Samenwerking

Samenwerking met de Politieacademie

Kunstenaarsduo Korsten & De Jong heeft met ‘Het Andere’ een discipline-overstijgende samenwerking tot stand gebracht tussen docenten en studenten van de kunstacademie ArtEZ en docenten van de Politieacademie. Partners in dit project zijn het lectoraat Weerbaarheid van de politieacademie en het lectoraat Theorie in de Kunsten. Deze samenwerking liep van September 2019 tot en met December 2019.

LEES MEER >>

Beide partijen hebben zichzelf getoond in de ontmoeting met datgene wat anders is. Dat kan een andere cultuur zijn, maar ook een andere gedachtewereld binnen de eigen vertrouwde cultuur. We zijn samen gaan handelen met als doel verschillende stemmen en handelingen productief te maken, resulterend in een vorm van (kunst)onderwijs die aansluit bij het meerstemmige heden.

Er is gezamenlijk gehandeld vanuit de eigen disciplines als ook over de eigen disciplines heen met als insteek vier handelingsgebieden: ‘atomair handelen,’ ‘machine handelen,’ ‘politieke handelen’ en ‘trans-handelen’ (zie ook onder ‘Het Andere’). De eerste twee dagen waren er lessen op ArtEZ en lessen op de Politieacademie, met als insteek de handelingsgebieden: ‘atomair handelen’ en ‘machine handelen.’ Hier nam men een kijkje in elkaars keuken met dezelfde uitgangspunten voor de les. Hierna heeft er een excursie plaatsgevonden naar het Binnenhof met gastlessen door Ismail Ilgun en Margriet van Lith over het ‘politieke handelen’ en is er ook gehandeld tijdens het reizen met elkaar in de bus. Het ‘trans-handelen’ heeft een plek gekregen op het eindsymposium in de vorm van lezingen door Sandra Bedaf en Nishant Shah en een gedurende het project ontwikkelde Participatory Performance door Korsten & De Jong.

Programma van de samenwerking met de Politieacademie

[A]gency cannot be designated as an attribute of ‘subjects’ or ‘objects’, it is ‘doing’/‘being’ in its intra-activity – Karen Barad

LEES MEER >>

Dag 1: Vrijdag 18 oktober 2019 – 9:00 – 17:30 uur
Locatie: ArtEZ Zwolle

Deel 1: Opstart, kennismaking en inleiding
09:00 – 09:30 uur Performance K&DJ

LEES MEER >

09.30 – 10:15 uur Presentatie Peter Sonderen lector Theorie in de Kunsten ArtEZ

LEES MEER >

Inleidende lezing ter gelegenheid van het Innovatieproject ‘Het Andere’ door Peter Sonderen, lector ‘Theorie in de Kunsten’, ArtEZ. Uitgesproken op 18/10/2019.

Het andere I:kunst en politie, een inleiding in getuigen
Peter Sonderen

Kunst en politie
Politie en kunst, kunst en politie. Wanneer we naar een verband tussen beide entiteiten zoeken schieten mij als vanzelf de spectaculaire diefstallen van kunstwerken te binnen. Een heel specifieke criminele activiteit dus, dat is de eerste sterke associatie. Natuurlijk is dit een pure intuïtie (maar daarmee nog niet minder waar) en nog geen nadere analyse van de mogelijke raakpunten tussen kunst en politie. Laten we kijken waar we uitkomen.

Politie en kunst
Wanneer we het begrip politie ontleden, — politie is immers niet alleen een naam maar ook een concept – dan zit in het woord natuurlijk het begrip ‘polis’ verscholen. In sommige landen wordt politie zelfs zo geschreven. Polis is afgeleid van het Griekse woord politeia en polis dat meestal vertaald wordt als stad of stadstaat. Politie wordt dus expliciet verbonden met de stad en ook met de staat (en niet met het platteland, waar pas later de veldwachter werd geïntroduceerd). De politie beschrijft op haar website dat haar geschiedenis begon in 1581 toen de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden werd gevormd. Een eenvoudige organisatie waarvan de bevoegdheden en dergelijk nog heel vaag omschreven waren. Pas toen Napoleon (1810) hier orde op zaken ging stellen werd er, zoals het wordt omschreven, een heuse politiemacht opgericht waarbij grote steden een schout en kleinere gemeenten een veldwachter mochten aanstellen. Dit werd bij de oprichting van het koninkrijk in 1815 gehandhaafd en heeft zich vervolgens op allerlei mogelijke manieren ontwikkeld. Voor nu is het vooral belangrijk vast te stellen dat er eerst vanaf de 19de eeuw werkelijk sprake is van politie die met name de interne orde in ons land als geheel moest handhaven. De politie beschermde de interne staat van de staat.

Met deze wat versimpelde weergave van de ontwikkeling van de politie hebben we wel meteen een belangrijk verband tussen politie en kunst te pakken. Want net als de politie gaan we ook pas vanaf het begin van de 19de eeuw kunst als een apart domein zien. Tot die tijd was er sprake van de verschillende kunsten zoals schilderkunst, beeldhouwkunst, architectuur et cetera, maar deze waren nog niet ondergebracht in een eenduidig systeem dat eenheid tussen hen aanbracht. De kunsten werden pas door de introductie van het enkelvoudige begrip kunst tot eenheid gebracht. Kunst werd net als wetenschap de enkelvoudige metafysische termen om een groter geheel aan te duiden*.

Waarom is het belangrijk om het ontstaan of de uitvinding van de kunst zo te benadrukken? Een cruciale reden is dat kunstenaars vanaf dat moment in toenemende hun trouw of ontrouw aan de kunst gingen betuigen. Vanaf dat moment gingen kunstenaars zich voor het eerst afvragen hoe zij konden bijdragen aan de kunst, en/of op welke wijze hun werk bij kon dragen aan de kunst en met name aan de geschiedenis en voortgang van de kunst. Wat wordt hun eigen plek en wat zien zij als hun taak? Deden kunstenaars daarvoor dat dan niet? Kort gezegd: nee. Deden ze dan maar wat? Dat ook niet. Kunstenaars van voor de 19de eeuw kenden eenvoudigweg het idee van een zelfstandige geschiedenis van de kunst niet. Kunst ontstaat pas als een algemeen dragend concept zodra zij haar eigen geschiedenis gaat schrijven.

Geschiedenis wordt daarbij beschreven als iets met een eigen kracht en een eigen ontwikkeling en dat is een typisch 19de-eeuwse uitvinding. Geschiedconcepten van voor die tijd kenmerken zich door een cyclisch tijdbegrip (groei, bloei, verval enzovoorts). Dit soort historisch denken heeft uiteindelijk ook de grote ideologieën voortgebracht zoals het marxisme, liberalisme en dergelijke waarbij de eenheid van staat, van een natie, vaak een belangrijke rol speelt. Ook het nationalisme werd pas in die tijd uitgevonden. Dat is onze erfenis en daar hebben wij ons mee te verstaan. De oorsprong van politie en kunst is dus in beide gevallen gevestigd in het idee van een of andere eenheid die gevoed en gewaarborgd wordt door een min of meer fictieve samenhang tussen die dingen (de politie, de kunst).

Wanneer we de filosofisch getinte vraag stellen wat iets tot eenheid maakt is, kunnen we eenvoudigweg antwoorden dat eenheid orde veronderstelt. Wanneer iets ongeordend is noemen we het wanordelijk en ontbreekt er eenheid. Vanaf het moment dat de politie als nieuw concept startte in de 19de eeuw is datgene dat tot dan toe de representatieve orde vormde inmiddels aan het wankelen gebracht. In de eerste plaats was dat natuurlijk de verzwakte positie van de adel. Zij verliest haar rechtmatige of natuurlijke plek in de samenleving. Dit geldt ook voor de kerk. Het kerkelijk gezag komt om verschillende redenen onder druk te staan. Een belangrijke reden hiervoor is dat onze denksystemen, dat wil zeggen dat datgene wat onze denksystemen betekenis gaf, niet langer in de vooraf gegeven goddelijke orde besloten lag maar steeds meer als een orde van de mens wordt gezien. Ook de figuur van de mens staat op in de 19de eeuw als de centrale instantie die de wereld in beweging brengt en motiveert**. Ook hier zien we dus dat het historisch denken, het historisch bewustzijn de voortgang van de mensheid zal gaan voorstuwen. De politie ontstaat dus op het moment dat de goddelijke orde wordt vervangen door die van de mens. Hetzelfde geldt voor de kunst als nieuwe eenheidsvorm voor de kunsten.

Politie en kunst hebben dus eenzelfde soort van oorsprong. Ze hebben beide iets met de orde van de mens en ze hebben beide iets met eenheid. Zijn ze daarmee hetzelfde? Bepaald niet maar ze zijn wel degelijk verwant. Wat ze in ieder geval gemeen hebben is dat ze zich beide — tot nu toe in ieder geval — telkens hebben afgevraagd waartoe ze op aarde zijn, om het maar eens plechtig te zeggen, of, bondiger gezegd, te bepalen wat hun rationale is. De vraag ‘wat is kunst’ of de vraag ‘wat is politie’ is op beide terreinen bekend. De vraag ‘wat doet of vermag kunst’ of ‘wat doet of vermag de politie’ is echter steeds belangrijker geworden. Ik kom op dit onderscheid tussen zijn en doen later op terug.

Nu we hebben vastgesteld dat zowel politie als kunst hun huidige bestaansgrond hebben in het idee van een of andere eenheid die gevoed en gewaarborgd wordt door een min of meer fictieve samenhang tussen dingen, anders gezegd, gekenmerkt worden door orde, blijft de vraag staan hoe beide gebieden zich tot de orde verhouden. Het antwoord van de politie lijkt eenvoudig: zij zet vooral in op het handhaven van een beoogde orde. Alles wat een bedreiging vormt van die orde dient buiten werking gesteld te worden. Regels die vastgesteld zijn mogen niet worden overtreden. Hoe dat moet is een zaak van de praktijk die zich daarbij baseert op de theorie, dat wil zeggen het geheel van regels dat in gezamenlijkheid is vastgesteld.

In de kunst ligt dit wat ingewikkelder. Hoewel de kunst zich als een herkenbaar terrein heeft ontwikkeld met een eigen kunst-geschiedenis, eigen plekken zoals het museum (dat ook pas toen ontstond), de kunst-kritiek en ook de filosofische esthetica, is de vraag aan de makende kunstenaar duidelijk een heel andere geworden dan voorheen. Hoe kan mijn kunst bijdragen aan de ontwikkeling van de kunst? Hoe ziet de kunst er nu uit en kan ik daar mee uit de voeten? Waar ligt de ware bron van de kunsten? Ligt die buiten ons of juist binnen in mijzelf? Al dit soort vragen, die alle te maken hebben met het innemen van een positie, hebben ertoe geleid dat de zogenaamde moderne orde van de kunst telkens van binnenuit wordt ondervraagd. Sterker nog, niet alleen wordt bevraagd maar als institutie telkens onder vuur komt te liggen. Een voorbeeld: in het begin van de 20ste eeuw roepen de avant-garde kunstenaars op om de grens tussen het museum en de buitenwereld op te heffen. De kunst zou daarin zijn opgesloten geraakt, afgesloten van de echte wereld en daarmee machteloos. Futuristen gingen zelfs zover de musea in de fik te willen steken om dit burgerlijke bastion op te heffen. Kunst, zoveel wordt hiermee duidelijk, breekt zichzelf permanent af om vervolgens weer opgebouwd te worden. Tot aan de jaren tachtig van de 20ste eeuw is dit in ieder geval het grote verhaal van de kunst. Kunst is echter haar grote verhaal kwijtgeraakt dat dat haar herkenbaar maakte (denk aan de stromingen die telkens werden uitgevonden). Vanaf de jaren 80 is de kunst echter veel individualistischer geworden en zijn er niet altijd gemakkelijk gemeenschappelijke kenmerken meer te ontwaren. Hoe dit heeft kunnen gebeuren gaat te ver om hier te bespreken maar het hangt in ieder geval samen met een verregaande individualisering en het verlies in het geloof van de grote verhalen, zoals Lyotard het in zijn La condition postmoderne noemde. Inmiddels is de belangstelling voor de grote verhalen weer in andere vormen aan het terugkeren.

Kenmerkend voor de kunst (in relatie tot orde) is kortom dat zij een moeizame maar juist ook inspirerende en creatieve verhouding heeft ten opzichte van de bestaande orde. De kunstenaar kan zich daarbij bijvoorbeeld afzetten tegen bepaalde esthetische normen en traditie (de Arte Povera stapte bijvoorbeeld af van het idee dat traditionele materialen als brons en marmer alleen de moeite waard zijn voor kunst en gebruikte daarom ‘arme’, soms vergankelijke materialen, wat een kritiek was op de op bewaren en investeringen gerichte kunstmarkt). Maar kunstenaars konden ook andere media gaan gebruiken zoals de videocamera, of nu ook al weer jaren, het internet en de sociale media, waaronder de podcast. Het enige wat ik hiermee wil zeggen is dat er in de kunst altijd een tendens is om af te wijken van het bestaande, of dat er gezocht wordt naar alternatieve toekomsten. Kortom de bestaande orde staat permanent onder druk.

Als we nu terugkeren naar de politie zien we dat ook daar telkens gesleuteld wordt aan de bestaande orde waarin zij geacht wordt werkzaam te zijn. De ene reorganisatie na de andere heeft daar plaatsgevonden. En toch verandert dat de kerntaak van de politie – het handhaven van orde – niet wezenlijk. Het is meer de manier waarop dit doel het beste bereikt kan worden dat telkens weer verandert. Ook de veranderende samenleving weerspiegelt zich in de ontwikkeling van het corps, maar handhaving van de status quo blijft.

Is dat in de kunst ook niet zo? Uit het voorafgaande lijkt dat niet zo te zijn. De kunst heeft zich de afgelopen twee eeuwen in zo vele gedaantes vertoont dat er van een gezamenlijke orde en een gemeenschappelijke doelstelling nauwelijks meer sprake is. Kunst is de orde van de afwijking, van het andere. Ze zoekt telkens het andere, ook van en in zichzelf. Waar de politie het andere wil buitensluiten omdat het de bestaande orde bedreigt creëert de kunst telkens een andere om zichzelf op te heffen of op zijn minst zichzelf van een andere kant te beschouwen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat met de emancipatie van de politie gelijktijdig een kunstvorm ontstaat die inzicht wil verschaffen in het andere: de misdaadroman of de detective. Edgar Allen Poe is hun oervader, een rechtgeaarde 19de-eeuwer. Behalve dat hij en de andere misdaadauteurs het spannende verhaal wilden ontwikkelen en vertellen is de detective als literair genre bij uitstek een artistieke reactie op een samenleving die als geheel onder druk staat, onder druk van de buitenorde, beter bekend als de misdaad. Bij de misdaad is iets mis, en wat betekent mis? Er mist iets in de door ons allen gewenste orde. Het is dus een orde van het gebrek. Er zit een schakel los of deze ontbreekt. De vraag is dan ook: wat is of gaat er mis? Op deze vraag stort de nieuw uitgevonden misdaadschrijver zich om zich in een zelf ontwikkeld narratief te buigen over motieven, aanleidingen, kronkelingen van de geest die mogelijk tot deze misdaad hebben geleid. De burger die deze boeken las (en nog steeds volop leest of in afgeleide of originele op televisie ziet) wordt op deze manier symbolisch ingevoerd in de problematische rimpelingen van de maatschappij. Nieuw is dan ook dat de lezer zelf mee gaat speuren en probeert te bedenken wie het heeft gedaan (whodunnit?). De kunst, in dit geval de literatuur, brengt dus gebeurtenissen en voorvallen letterlijk ter sprake, brengt ze tot spreken, die daarvoor niet in die vorm bestonden. Zij richt zich daarbij op het meeleven, op het inleven, op het doordenken van hoe de orde in het verhaal wordt overschreden of bedreigd. We kunnen echter ook zeggen dat empathie, inlevingsvermogen en verbeelding hier dus worden geoefend. Waarom zou een hoofdpersoon dit of dat doen? Gaat deze ook doen wat ik nu verwacht; en hoe reageert de speurder zelf?

Dus buiten de orde van de politie die zich naast preventie van misdaden ook bezighoudt met het oplossen daarvan wordt in de literatuur een wereld zichtbaar gemaakt die tot dan toe niet of nauwelijks toegankelijk was: het brein en het gedrag van individuen, kortom het gedrag van de ander en in feite ook dat van jezelf. Onder invloed van de psychoanalyse van Freud krijgt de wijze waarop we inzicht krijgen in de motieven van de afwijking later nog weer een heel andere wending. We dalen dan af in het onbewuste. Maar er zijn ook argumenten te vinden dat Sir Conan Doyle (Sherlock Holmes) juist Freud op het spoor gezet heeft van zijn zoektochten in de menselijke psyche***. Hoe het ook zij, het komt erop neer dat de detectiveroman een nieuwe artistieke vorm was die speciaal in het leven werd geroepen om de ander via het afwijken van de orde te begrijpen.

De meeste oudere detectives lijken de ander echt als een ander te zien, als een kwaad dat ons bedreigt en ver van ons afstaat. Net zoals de dieren in de dierentuin, die ook een op veilige afstand te bekijken publieke instelling werd in de 19de eeuw, waar het gekooide wilde leven vertoond werd. Maar ook deze gedistantieerde orde van de dierentuin staat de laatste jaren onder druk. Steeds meer wordt deze manier van dieren schouwen als een onderdrukkingsmechanisme gezien waarin wij als kijkers ook schuldig zijn aan wat we zien. Met andere woorden: steeds meer wordt de ander ook – wederkerig — in relatie tot onszelf gebracht. Wilde dieren en misdaden liggen daarmee niet langer buiten onze orde, als iets wat niet ons betreft of aangaat, maar we vormen een relatie of zijn ook zelf een resultaat van deze relatie, we zijn – de humane en non-humane wereld — hoe dan ook met elkaar verbonden. In de kunsten zien we dit ook terug doordat kunstenaars steeds meer maatschappelijke connecties gaan leggen, of vanuit de maatschappij denken en deze niet langer als de ander beschouwen en zien maar als deel van hun bestaan. Hedendaagse kunstenaars zijn dan ook steeds minder bezig om de bestaande orde te bestrijden als wel deze mechanismen beter te begrijpen en zichtbaar te maken. Een specifieke autoriteit waartegen gegageerd kan worden en die achter elke orde verscholen zou liggen, is dus steeds minder aanwezig of herkenbaar. We maken namelijk zelf deel van uit van de orde. Eenzelfde mechanisme zien we op dit moment in de discussies over de klimaatcrisis. Wij staan niet buiten het probleem maar vormen er een onderdeel van.

Om te illustreren hoe de toegenomen individualisering eind jaren zeventig in beeld werd gebracht en daar bovendien het idee van de achtervolging voor gebruikt werd is het werk van de kunstenares Sophie Calle heel interessant. Eind jaren zeventig stelde zij een reeks foto’s tentoon en publiceerde ze een boek onder de titel Suite Vénitienne (1979). Daarin doet zij visueel verslag van haar 10-daagse achtervolging van een haar vrijwel onbekende man in Venetië. Dagenlang heeft zij hem gevolgd in de smalle straatjes en de besloten pleinen van Venetië tot het moment dat hij zich omdraaide, en de onthulling volgde. Calle doet eigenlijk niets anders dan de ander volgen en navolgen. Daar waar hij een foto maakte, maakte zij ook een foto, daar waar hij ging eten ging zij ook ongezien eten et cetera. Ze volgde hem na in al zijn bewegingen, want horen kon zij hem niet. Een motief voor deze artistieke achtervolging werd door de Franse filosoof Jean Baudrillard geduid als het idee dat het leven van de mensen ‘…toevallige paden zijn geworden die geen betekenis hebben en nergens toe leiden, en daarom ‘curieus’ zijn, curious.’ Vanwege die betekenisloosheid probeert men telkens een emotionele diepte toe te voegen omdat men bang is dat het hedendaagse leven eigenlijk volstrekt leeg is. De achtervolging, een typische recherchetaak – schaduwen, observeren – wordt hier ingezet om iets anders te laten verschijnen. Het gaat Calle niet om het verzamelen van bewijzen omdat degene die gevolgd wordt iets misdaan heeft, maar omdat er met het bestaan van het menselijk individu als zodanig iets mis is, een levendig gebrek. Er ontbreekt iets aan ons bestaan, namelijk een doel dat de orde van ons leven richting geeft. Zo zouden we haar kunstwerk ook kunnen duiden. Het fotograferen van de plekken die de achtervolgde zag worden plekken die het bestaan van de man achteraf betekenis verlenen. Calle betrapt hem dus niet op misstappen maar geeft met haar fotografische getuigenissen zijn wandelende en zoekende bestaan betekenis.

Hoe abstract deze interpretatie misschien ook is, we kunnen haar werk toch zien als een vroege vorm, een voorafschaduwing van mechanismen die we tegenwoordig in de sociale media volop aan het werk zien: het permanent en overal creëren van identiteiten die ontstaan in relatie tot het andere en de ander. In de virtuele en echte netwerken waar we ons in bevinden krijgen we telkens andere identiteiten aangemeten of we meten die onszelf aan in relatie tot de ander. We kijken steeds vaker naar onszelf vanuit de ander. We weten onszelf steeds vaker gezien, al was het maar door de overal aanwezige camera’s. In de meer recente politieseries op televisie draait het steeds vaker om reconstructies van misdaden door middel van beeldopnames van publieke en private camera’s. We kijken als kijker mee met de overal aanwezige ogen; de afwezigheid van ogen op de crime scene zelf leiden tot ergernis bij de rechercheurs en bij de kijker. Het ontbreken van beeld leidt tot een verhoogde suspense.
Door het zien – en gezien worden — verkrijgen we dus met andere woorden betekenis, door het zien krijgen we ons leven toebedeeld. Het ons ervan bewust zijn dat we onszelf voortdurend bekijken maakt dat we steeds meer via de ander naar onszelf kijken. De ander en ik verstrengelen zich daardoor in toenemende mate. Dat de politie steeds vaker camera’s op het lijf draagt bevestigt deze nadruk op getuigenis van de ander, want de ander kijkt mee. De camera kijkt mee naar de situatie maar werkt ook als de ander die kijkt naar jouw kijken en handelen als politieman of -vrouw. Het aantal ooggetuigen wordt hierdoor verveelvoudigd. Het derde oog waarmee eerder altijd naar soort van een innerlijk zien werd verwezen, is nu veranderd in het oog en het oordeel van de ander.

Hiermee ben ik aanbeland bij het laatste stuk van mijn inleiding, het idee van het zien en het waarnemen. Kijken en bekeken worden lijkt een tweede natuur van ons geworden. Er is niet alleen een perspectief op de dingen of de ander, maar deze kijkt ook terug. In zoverre is er sprake van een wederkerig perspectief, een verstrengeld perspectief. Toen ik onderzoek deed naar de betekenis van het begrip theorie (mijn lectoraat heet Theorie in de kunsten) kwam ik erachter dat het begrip een heel bijzondere geschiedenis kent. Meestal associëren we theorie met een bepaald stelsel van regels, of een voorlopige beschrijving van de werkelijkheid. Theorie is dan ook meestal een theorie van iets, en dient als een verklaringsmodel of een set regels. De oorsprong van het woord laat echter iets heel anders zien. Theorie is namelijk afkomstig uit het Griekse woord theoria dat is afgeleid van het werkwoord theorein, dat bestaat uit twee delen namelijk orein en thea. Orein betekent waarnemen, zien. Ora heeft te maken met goddelijkheid en met nauwkeurigheid. Theorein betekent zoiets als ‘…de vererende nauwgezette aandacht voor de onthulling van dat wat zich present stelt.’ **** Eenvoudiger gezegd laat theorie zien wat er achter de dingen schuilgaat. Waarom presenteren de dingen zich zoals ze zich presenteren? De theoria was het resultaat van wat de theoros – want zo werd de beschouwer, de theoreticus genoemd – vertelde over wat hij had gezien. De theoros was in tegenstelling tot de latere filosofen als Plato een ondernemende, reizende figuur die zijn stadstaat achter zich liet en samenkwam met andere theoroi die hetzelfde deden. Zij ontmoetten elkaar buiten de maatschappelijke orde. Letterlijk. Op de bijeenkomsten waar zij elkaar troffen, zoals religieuze festivals, golden geen regels van een of andere autoriteit omdat de jurisdictie van de stadstaten daar niet gold. In dit buitenordelijke gebied werden de theoroi de ontdekkers van wat de filosofen later ‘het universele’ zouden noemen, of ook wel ‘de waarheid’*****. Toen ik dit ontdekte zag ik de verwantschap met de positie van de kunstenaar meteen. Beide figuren worden vaak buiten de orde geplaatst. Beide figuren zijn actief in de verwerving van inzichten en zijn daarmee op de praxis, op de praktijk gericht. De theoros trok zich terug uit de stad om tot nieuwe inzichten te komen. De kunstenaar trok ook buiten de orde, om hetzelfde na te streven. Dit theoriebegrip is op dit moment het uitgangspunt van mijn lectoraat geworden. Theorie is dus veeleer een praktijk dan een theorie in de gebruikelijke zin. Theorie grijpt dus ook in op hoe we de werkelijkheid en daarmee ook orde in de werkelijkheid ervaren. Theorie is een actief beginsel dat samengaat met de praktijk, en zich verstrengelt in de artistieke praktijk.

Theorie is dus verbonden met zien en waarnemen, waarbij met name het getuige zijn van groot belang is. Het met eigen ogen aanschouwen, ook wel autopsie genoemd, (al weer een term die ook bij de politie voorkomt) is cruciaal. Maar het gaat ook om de wederkerigheid van het kijken. Wat wordt gezien is ergens door voortgebracht en wordt misschien alleen maar zichtbaar doordat we ernaar kijken. De detectiveroman was ondenkbaar zonder de uitvinding van het recherchewerk van de politie, maar ook omgekeerd, de detectiveroman heeft ook de politie medebepaald en zo zijn er nog vele andere zaken die elkaar raken in dit netwerk van krachten. Kunst en politie zijn dus ongeveer gelijktijdig geboren en raken elkaar. De kunst is nu om hun huidige aanrakingspunten verder te onderzoeken, en voor dat laatste hebben we de politie nodig, of was het nu precies andersom? In ieder geval staan ze nu samen op de drempel van de maatschappelijke orde. Hier delen ze hun maatschappelijke verantwoordelijkheid en hier kunnen ze elkaar in ieder geval zoeken en vinden. Het gedeelde drempelgebied van de orde, dat wat zowel verbindt als ontbindt, is het werk- en onderzoeksterrein van kunst en politie bij uitstek.

* Vgl. Sonderen, Peter, ‘Of Research, Passion, and Art’, in: Journal of Aesthetic Education 51, no. 1 (2017), pp. 54-68).

** Vergelijk Michel Foucault, De woorden en de dingen. Een archeologie van de menswetenschappen. Amsterdam: Boom 2012 [1966].

*** Vgl. J. W. van der Weide, Detective en antidetective, Narratologie, psychoanalyse, postmodernisme, (diss.) Nijmegen: VanTilt 1996, p. 14)

**** Zie Peter Sonderen, ‘De theorie van het maken in de kunst: een gnoseologia alternativa’, in: Denken in kunst. Theorie en reflectie in het kunstonderwijs, (red. Henk Borgdorff en Peter Sonderen), Leiden: Leiden University Press, 2012, p. 12-28].

***** Zie Peter Sonderen, ‘Workplace theory. An ecology of theory and practices in the arts’, The Entanglement of Theory and Practices in the Arts, Peter Sonderen (ed.), ArtEZ Press: Arnhem 2019, p. 50 ff

10.30 – 11:15 uur Presentatie Annika Smit lector Weerbaarheid Politieacademie

LEES MEER >

Inleidende lezing ter gelegenheid van het Innovatieproject ‘Het Andere’ door Annika Smit, lector ‘Weerbaarheid’, Politieacademie. Uitgesproken op 18/10/2019.

Transcriptie van uitgesproken Lezing ‘Het Andere,’
Annika Smit:

Bedankt voor deze uitnodiging. Ik vind het heel erg leuk om hier te zijn en om met jullie samen dit traject te doen. Ik ben Annika Smit. Ik ben lector Weerbaarheid aan de Politieacademie. Weerbaarheid is eigenlijk een thema dat we vanuit heel veel verschillende perspectieven belichten. We doen dat op een biologische manier, dan kijken we naar de biologische processen in mensen. We kijken naar psychologische processen en we kijken naar morele processen. En ook naar groepsdynamica. Dat zijn de vier domeinen die we onderzoeken binnen de politie. En dan kijken we dus vooral naar de weerbaarheid van de politie zelf.

Ik ga vandaag in op ‘Het andere’, net zoals mijn voorganger Peter, maar voordat ik dat doe beginnen we met iets anders.

(Annika laat muziek zien en horen: Paolo Nutini ‘Iron Sky’ Paolo Nutini – Iron Sky [Abbey Road Live Session] – YouTube)

Ik ben wel benieuwd naar jullie GEWAARWORDING. We hebben hier net naar gekeken, wat ben je gewaar geworden? Als je dat zou moeten samenvatten in één beeld of woord.
Deelnemers: “Gedrevenheid, Intensiteit, Passie, Noodzaak, Samenspel, Betrokkenheid, Eenheid.”

En dan hebben we de tekst nog niet eens geanalyseerd. (gelach)
Dat is natuurlijk ook weer een andere kant ervan. Wellicht dat we ook nog gedurende de dagen die we hebben, daarop terugkomen, dat we wel kunnen fileren. Dat wil ik op dit moment even niet doen. Maar wel als startpunt. Ook om een iets andere gewaarwording te hebben dan alleen maar vanuit het denken en het hoofd. Omdat in het gewaarworden natuurlijk veel meer meespeelt dan alleen maar onze gedachten; dat wat we denken.

Als we beginnen met ‘Het Andere’, als we dat waarnemen, wat gebeurt er dan? Als je je dat afvraagt, dan wordt eigenlijk meteen al duidelijk dat je het andere niet kunt waarnemen zonder dat je je ermee verbindt. Dat staat hier in het plaatje helemaal rechts.

Als je helemaal niet zou verbinden met het andere dat je waarneemt, zou je niets waarnemen. Als je alleen al nagaat wat er in een natuurkundig proces gebeurt, dan is iets zien een veroorzaking van trilling. Die wordt overgebracht van, laten we dat maar even ‘object’ noemen, naar degene die waarneemt. Feitelijk wordt er iets in trilling gebracht. Dat kan bij je oor zijn, dat kan bij je oog zijn. Een vorm van contact is altijd noodzakelijk om überhaupt iets te kunnen waarnemen. Ook het andere.

Maar om het te ervaren als het andere, moet je tegelijkertijd ook onderscheiden. Dus je bent zowel aan het verbinden als aan het onderscheiden. Dat betekent dat er zowel sprake is van Nabijheid als van Distantie. En ergens in dat interessante samenspel, zit er een magisch midden en dat zou je de ‘verwondermodus’ kunnen noemen. Dat je je verwondert in het samenspel tussen distantie en nabijheid. En je zou kunnen zeggen dat daar de vraag wordt geboren. Dus waar vindt de vraag zijn oorsprong? En dan heb ik het niet over retorische vragen, maar de vraag vanuit het niet-weten, altijd langs de randen van het weten. Want dat wat we niet weten dat we niet weten is eigenlijk een onontgonnen terrein. Maar langs de randen van het weten, het niet weten, dat is eigenlijk altijd waar de vraag ontstaat zijn oorsprong vindt, dat is in verwondering. En verwondering heeft altijd te maken met waarnemen van het andere, in een interessant magisch midden tussen nabijheid en distantie. Maar hoe werkt dat dan?

Ja, dat is een vraag waar wij ons ook mee bezig houden binnen het lectoraat Weerbaarheid bij de Politie. Omdat namelijk net als in de kunst bij de politie waarnemen een centraal menselijk proces is. Eigenlijk komt alles neer op waarnemen. Daar begint en daar eindigt het mee. Dus dat betekent dat er nogal wat van afhangt. Je waarneming moet dus wel betrouwbaar zijn en zuiver. Maar wat is dat dan? Hoe werkt de waarneming dan?

Als we gaan kijken naar hoe mensen waarnemen, dan komt de verwondermodus, waar we net even naar gekeken hebben, in dat magische moment van distantie en nabijheid. De verwondermodus komt bij mensen eigenlijk niet standaard veel voor. Dat heeft ook een evolutionair nut. Omdat namelijk de verwondermodus energie kost. En omdat we van nature, over het algemeen eerder op behoudende modus staan, als het gaat om energieverbruik, is het de Default setting. De standaard modus van mensen in het algemeen is niet de verwondermodus. De Default setting is downloaden. En dat betekent dat je opneemt en inpast binnen alle kaders zoals je ze kent. En dat kan een schuifje zijn naar meer nabijheid, iets ervaren als hetzelfde als ik, onderdeel van eigenheid. Of het kan ook het schuifje verder naar distantie zijn, verwerpen bijvoorbeeld, daar heeft Peter net iets over verteld. Verwerpen van iets wat niet binnen de orde past. In ieder geval niet in het magische midden waar verwondering ontstaat. Zo is ons systeem nu eenmaal in de loop van de evolutie gebouwd. Dat wil niet zeggen dat we geen andere stand hebben, maar we weten bijvoorbeeld ook alleen al vanuit hersenonderzoek, dat is mijn achtergrond, mijn beroepsdeformatie, dan weten jullie dat vast ook voor de rest van deze vier dagen. Maar als je kijkt naar het brein, deze kan in heel veel verschillende toestanden verkeren. Alleen de voorkeur is om dat in zo min mogelijk verschillende toestanden te doen. Want dat kost zo min mogelijk energie. Dus als je bij wijze van spreken honderd verschillende mogelijke toestanden van het brein hebt, dat wordt ook wel ‘entropie’ genoemd, een zo groot mogelijke entropie. Allemaal verschillende, mogelijke varianten. Dan kiest hij daar bij voorkeur maar een paar van, zodat hij niet zo vaak hoeft te switchen. Binnen de context van de politie wat vaker aan de orde komt, is bijvoorbeeld een freeze, fight, flight modus. Wat je op straat kunt hebben, omdat je in een extreem geval kijkt in de loop van een pistool bijvoorbeeld. Maar dat kan ook veel minder groot zijn, dat kan bijvoorbeeld ook een dreigende situatie, bijvoorbeeld huiselijk geweld zijn ergens in een woonwijk. Op het moment dat het echt dreigend wordt, dan kan je lijf overgaan naar freeze, fight, flight modus. En daarvan weten we, dat de toestand van het brein alleen al anders is dan dat je in een relaxte modus bijvoorbeeld hier door de gangen loopt. Dat betekent ook dat er iets anders gebeurt in je systeem, waardoor je bijvoorbeeld geen chronologie meer ervaart. Er is eigenlijk geen tijdsperspectief. Een chronologisch, redelijk verhaal vertellen van een gebeurtenis die heeft plaatsgevonden, toen jij in freeze, fight, flight was, kan eigenlijk bijna niet. Maar men wil dat wel. En men wordt ook in een toestand daarover bevraagd, wanneer men niet meer in freeze, fight, flight modus zit. De rechter en de advocaat die zitten allemaal niet in freeze, fight, flight modus. Als iemand allemaal hiaten heeft in het verhaal wat hij vertelt, dan wordt dat als verdacht ervaren. Want iemand kan ook liegen bijvoorbeeld. Alleen maar even een klein voorbeeldje van hoe ingewikkeld het kan zijn in de praktijk, om te kijken naar hoe waarnemen werkt, ook bij verschillende modi van het brein waarbij we dus weten dat de voorkeur is om zo min mogelijk te switchen.
Dus in principe zijn wij, als je alleen al kijkt naar het brein, niet direct geneigd om veel te switchen. De downloadmodus is wel te prefereren over het algemeen.

Ik baseer me nu even op een theorie dat heet ‘Theory U’ van Otto Scharmer (2007). Peter Senge heeft er ook aan mee geschreven, dus weet dat ik hier elementen uit pak.
Er is onderzoek gedaan door MIT, dus zeg maar Cambridge in de Verenigde Staten, over welke niveaus van waarnemen. Zij noemen dat luisteren, maar dat gaat eigenlijk over de hele breedte, dus niet alleen over het gehoor, maar waarnemen met al je zintuigen daar heeft het betrekking op. Welke niveaus zijn er eigenlijk? De downloadmodus is eigenlijk de gesloten modus. Dat is een manier om in je op te nemen, zonder dat je je verwondert. Met andere woorden, je hoort of je ziet, je voelt iets en dat wordt toegevoegd aan alle schema’s die je al hebt van de wereld. Het zet dingen niet op losse schroeven. Bijvoorbeeld: “O, het is logisch dat die studenten dat doen, want zo doen ze.” “O, ik had het al wel verwacht of Ja, natuurlijk reageert hij zo.” Of “uiteraard ziet het er zo uit.” Over het algemeen lopen we niet door gangen constant van: “Hoe is het mogelijk dat!” Dat houd je niet vol, dus dat doen we niet. Maar om zo veel mogelijk meer te weten dan dat je op dit moment al weet, bijvoorbeeld in rechercheonderzoek, is het wel belangrijk om je te verwonderen. Dat betekent dat je ook moet beseffen dat je uit de standaard modus van downloaden moet.

Welke niveaus van open waarnemen (luisteren, openstaan) zijn er? Scharmer en Senge onderscheiden er drie: het feitelijke, het empathische en het generatieve luisteren. En dat zijn, je zou kunnen zeggen verwonder modi, waarbij je dus op zoek gaat naar het andere. Je probeert het magische middelpunt te vinden tussen distantie en nabijheid om een vraag geboren te laten worden. Met andere woorden in welke situaties is dit aan de orde? Op het moment dat je weet dat je nog onvoldoende snapt van iets, een situatie, een gebeurtenis, een handeling, een ander mens, een context, noem maar op.
Op het moment dat je weet, ik heb onvoldoende kennis en informatie, dan moet je op zoek naar het magische midden en dat is dus het verwonderpunt. Dan is het dus van belang om naar de open modi te gaan. De open waarnemingstand en dat is nog niet zo eenvoudig weten we ook uit eigen actieonderzoek wat we doen binnen de politie. Dat heeft te maken met onze default stand. Maar ook omdat dat namelijk een bereidheid vraagt, om je kritisch te verhouden tot je eigen waarnemingsapparaat, waar een compleet oriëntatiekader en waardensysteem aan vast zit. Want wij zijn natuurlijk niet neutrale observanten.
Om naar de verwondermodus te kunnen gaan, moet je in ieder geval bereid zijn om dat los te laten, op een manier dat je je kritisch kunt verhouden tot jezelf. En dat vraagt nogal wat, zeker in situaties waar je geraakt bent en laat dat nou net de situatie zijn waarin je het juist nodig hebt. Want die gaan over waarden. Wanneer er waarden in het spel zijn worden mensen emotioneel geraakt. Dat is nou net het stukje, waar politiemensen hun werk moeten doen. Peter haalde net al aan; politiewerk gaat over handhaven. Dat is handhaven van wet- en regelgeving. Als je zou samenvatten, dat is mijn persoonlijke samenvatting van wat politiewerk is, dan gaat dat over handhaven van de rechtsorde. Van de orde of van de rechtsorde. Dat heeft alles te maken met recht en dus rechtvaardigheid. Wij leven in een democratie waarin we overeengekomen hebben dat absoluut recht niet bestaat. Met andere woorden, er kan niet louter worden toegepast uit een boek bijvoorbeeld de Bijbel, waarin in absolute zin staat wat rechtvaardig is. Eigenlijk is, wat rechtvaardig is, altijd een zoektocht. En dat heeft alles te maken met waardesystemen. Er is niet één persoon of één wetgeving, waarin je alles op kunt zoeken, waar precies in staat hoe je dat moet doen, want dan is het rechtvaardig. Zo zit eigenlijk onze democratie in elkaar. Maar dat betekent ook, dat je als politiemensen dus niet altijd zomaar direct uit een boekje kunt halen wat hier, welke regel, van toepassing is en of die moet worden toegepast. Dat is ook vastgelegd in de zogenaamde discretionaire bevoegdheid van de politie. Dat geeft politiemensen ruimte om naar bevind van zaken te handelen. Dat betekent ook dat je dus mensen op straat nodig hebt, op straat is natuurlijk metaforisch gezien, want het is niet altijd op straat, maar die dus een waardeoordeel kunnen maken. Iemand die vanuit rechtvaardigheid moeten kunnen denken. “Is het in dit geval rechtvaardig, om deze wet te handhaven.” En “Welke wet is dan van toepassing?” Uiteraard is dat weer binnen grenzen. Je kunt niet zeggen als politiemens: “Ik vind het onrechtvaardig dat deze moordenaar berecht wordt, dus ik laat hem gaan.” Dat kan niet. Dus het is zeker aan regels gebonden, maar er bestaat wel degelijk een bepaalde vrije ruimte om naar bevind van zaken te handelen. Eigenlijk weten we daarmee, dat je dus politiemensen niet zomaar werk kunt laten doen door ze een schema van regels toe te laten passen. Je kunt niet zomaar de rechtsorde handhaven daar komt ik straks ook nog op terug.

Die verwondermodus is van belang als je meer wilt weten dan dat je al weet. Nou, in politiewerk is dat eigenlijk altijd zo. Zoals je merkt, ik doe geen uitspraken over de kunstwereld, ik durf dat helemaal niet te zeggen. Dus dat is voor mij ook superinteressant om de komende periode mee te maken en hier verder over uit te wisselen, want het is voor mij, ik ben kunstliefhebber, geen kenner, maar dat is wel zover als het gaat, zeg maar. Ik ben supernieuwsgierig. Maar bij de politie is de verwondermodus, ik kan me niet anders voorstellen dan dat dat bij kunstenaars ook zo is, maar de verwondermodus is essentieel omdat je altijd te maken hebt met situaties waarin je nog meer informatie moet hebben dan de informatie die je al hebt. Dat je je ook moet kunnen laten verwonderen, want het is misschien wel heel anders dan het scenario wat we nu aan het uitwerken zijn. Tunnelvisie willen we voorkomen, dat betekent dat we afhankelijk zijn van de verwondermodus.

De feitelijke, empathische en generatieve manier van luisteren heeft te maken met respectievelijk geest, hart en wil. Wat ze daarmee bedoelen is, het eerste niveau, open geest, het feitelijke luisteren is dat je heel precies, dat is ook weer met de term politie, heel precies, kijkt naar wat er feitelijk aan de hand is. Dat is al ontzettend moeilijk. Want dat betekent namelijk dat je onderscheid moet maken tussen interpretatie en de observatie. Daar moet je moeite voor doen, omdat ons menselijk systeem namelijk niet zo in elkaar zit. Het is geen serieel proces, van objectief waarnemen naar interpreteren. Om een voorbeeld te geven, van een freeze, fight, flight situatie, binnen een fractie van een seconde, en dan heb ik het echt over honderd milliseconde, voordat je überhaupt je iets af kunt vragen en een interpretatie kunt doen cognitief, is er in je systeem al een angstimpuls aangegaan, op het moment dat jij het later interpreteert als een onveilige situatie. Dat betekent dat in het waarnemen zelf, de oordelen, framing en interpretatie al zit. Je kunt eigenlijk van nature niet heel precies het interpreteren en het observeren scheiden. Zo zit ons brein ook niet in elkaar. Ik weet niet of jullie bekend zijn met de Gestalt psychologie, maar dat gaat eigenlijk over dat je gehelen waarneemt. Je neemt geen streepjes waar. Zodra je kunt lezen kun je niet meer streepjes zien in tekst. Dan zie je de letters. De Strooptest kennen jullie misschien? Dan krijg je in tekstvorm woorden die kleuren betekenen. De woorden groen, blauw, rood komen in beeld, maar die staan op een gegeven moment in een incongruente kleur. Je krijgt op een gegeven moment bijvoorbeeld het woord blauw in groen. De enige manier om dat te lezen is om zoveel afstand te nemen zodat je niet meer kan zien wat de tekst is. Of je doet er langer over en je maakt fouten. Dat komt vanwege het waarnemen van gehelen. Als je iets eenmaal geleerd hebt, kun je het niet meer op die manier uitzetten en je neemt in één keer het geheel waar en niet meer de optelsom der dingen. Dat betekent dus dat het interpreteren door het waarnemen heen loopt. En daar gaan ook allerlei ervaringsdingen doorheen spelen en dan heb ik het nog niet eens over morele waarden. Daar kom ik straks nog op terug. Feitelijk luisteren betekent dat je heel precies aansluit bij wat daar heeft plaatsgevonden of wat je hebt waargenomen. Bijvoorbeeld als je met iemand praat, als iemand zegt: “Ik twijfel of ik dat moet doen”, dan zou een download modus kunnen zijn, als jij in die context de indruk hebt deze persoon is bang, dat je vraagt: “Waar ben je bang voor?” als iemand zegt: “Ik twijfel of ik dat moet doen.” Dat is vanuit de downloadmodus, want mijn interpretatie is dat die persoon bang is. Dat heeft die persoon helemaal niet gezegd. Een feitelijke manier van vragen zou zijn: ” Wat maakt dat je twijfelt?” of “Waar komt je twijfel vandaan?” Dat zijn feitelijke vragen.

De empathische modus heeft te maken met dat je je openstelt voor de emotionele lading waarmee de boodschap, als je met een mens praat, verzonden wordt. En je hart, daar is steeds meer onderzoek naar ook, je hart kan ook daadwerkelijk als waarnemingsorgaan fungeren. Mensen doen ook zo (hand op het hart) als iets hun aan het hart gaat. Dat is niet voor niets. We weten ook uit bepaalde onderzoeken dat mensen aangeven dat ze op dezelfde golflengte zitten qua gevoel dat de harten in coherentie slaan. Er is wel degelijk een rechtstreekse verbinding tussen harten mogelijk. Dit wordt weinig onderzocht, nu steeds meer, maar dat was echt tot twee decennia geleden ‘not done’ om dat in de westerse maatschappij te onderzoeken. In de geneeskunde doen ze dat steeds meer.

Open wil is nog iets anders, dat kan heel ingewikkeld zijn. Alle modi vragen inzet en energie. Dat is eigenlijk verbonden met dat je de beperkingen van het nu loslaat. Heel vaak, ook als we scenario’s gaan maken voor de toekomst, gaan we redeneren vanuit nu. Dus ook vanuit alle beperkingen die we nu kennen. Op die manier was het vliegtuig er nooit gekomen. Het hebben van een perspectief dat buiten de beperkingen van nu is en dan vervolgens terugkijken naar wat daarvoor dan nodig is, is iets anders dan het vanuit de beperkingen van nu beredeneren hoe je ergens kunt komen. Want dat slaat namelijk al heel snel de bodem onder dingen vandaan wanneer je vanuit de beperkingen van nu denkt; “Dat gaat nooit, want wij horen op de grond.” Ik noem maar wat. Een uitspraak als; “Dat hebben we al geprobeerd, dat werkt hier niet”, komen vanuit een gesloten wil. Dat wil niet zeggen dat het geen relevante informatie is, maar als je daaraan voorbij wilt kijken, is het van belang om daar afstand van te nemen. Daar zijn verschillende methodes voor, die hebben wij in de afgelopen jaren ook veel toegepast in de politiecontext met al die verschillende open modi te werken.

En dan hebben we het nog niet eens gehad over de indirecte waarneming. Namelijk de waarneming van dingen die je niet rechtstreeks kunt observeren. Bijvoorbeeld morele waarden, intenties van mensen, de houding van mensen, waar dat vandaan komt. Als je het idee hebt dat iemand oneerlijk is, oneerlijkheid is in zichzelf, ja, het kan aantoonbaar worden op het moment dat je feitelijke informatie hebt. Maar dat wil nog niet eens zeggen dat het een leugen is geweest. Want als iemand zegt; “Nou, dat was groen” en je komt erachter dat er een bepaald licht op heeft geschenen waardoor het daardoor groen leek voor de observant. Maar dat het uiteindelijk in wit licht rood blijkt te zijn, dan is het de vraag of het een leugen was. Dan heb ik het nog niet eens over de intentie om te liegen. Of, en dan haal ik voorbeelden aan die heel actueel zijn binnen de politie, als het gaat over discriminatie, inclusie, exclusie. Dat zijn heel gevoelige thema’s waarin mensen allerlei ideeën hebben en hypotheses over de intenties, waarden van anderen. Die zijn niet rechtstreeks observeerbaar. En we weten ook al dat we niet neutraal kunnen observeren. Dus als je niet neutraal kan observeren en nog niet eens een rechtstreekse waarneming hebt, wordt het steeds ingewikkelder. We weten ook, vanuit bijvoorbeeld cultuurpsychologisch onderzoek, dat mensen voor een groot gedeelte gestuurd worden door hun culturele waardenpakket, op het moment dat ze gebeurtenissen beoordelen. Er is veel in de literatuur te vinden over ‘Appraisal of events’, bijvoorbeeld het model van Frijda. Waar dat op neerkomt is; er doet zich iets voor, bijvoorbeeld iemand gedraagt zich op een bepaalde manier, dat wordt altijd als men waarneemt, tegelijkertijd beoordeeld vanuit een waardensysteem, die voor een groot gedeelte ook gevoed wordt door de cultuur waar je uit komt. De nationale cultuur bijvoorbeeld, maar het kan ook de beroepsgroep zijn, maar ook de nationale cultuur heeft bepaalde kenmerken. Bijvoorbeeld als het gaat om machtsdistantie of masculiniteit of femininiteit. Er zijn door Hofstede zes dimensies ontdekt die in nationale culturen heel erg van elkaar verschillen. Maar het maakt nogal uit. Bijvoorbeeld ook eerculturen, er zijn culturen op de wereld waar eer, dat heeft vooral met je reputatie en gezichtsverlies te maken. Waar eer veel belangrijker is dan hier bijvoorbeeld in de Nederlandse samenleving. Dat maakt dat een bepaalde gebeurtenis, bijvoorbeeld een meisje met een hoofddoek loopt door de stad met een blanke jongen. Voor mensen uit de Nederlandse cultuur iets is waar niets op aanslaat. Geen waardensysteem. Maar voor andere mensen bijvoorbeeld uit een eercultuur, er van alles aangaat. En een totaal verschillende beleving, oordeel, appraisal van die event, van die gebeurtenis. En wat je veel ziet en die appraisal leidt tot actiebereidheid. En dat komt omdat namelijk op het moment dat er waarden geraakt worden, als waarden onder druk komen te staan, dus eigenlijk de orde der waarden. Ik heb het niet over de orde van de samenleving maar van de orde van waarden die in mensen zit. Als die onder druk komt te staan, dan worden mensen actiebereid. Dan gaan ze handelen. En handelen kan ook betekenen dat je het negeert of dat je je terugtrekt. Dat het effect heeft op je handelen. Wat je ziet in de discussies die ontstaan, discriminatie, inclusie, exclusie, dat men louter gaat praten over de feitelijke gebeurtenissen. Waarbij miskend wordt, dat wat heeft geleid tot die gebeurtenissen, het handelen van bepaalde mensen, heel erg verbonden is met waardensystemen waarin mensen elkaar niet begrijpen. Wanneer je alleen maar blijft praten over feitelijkheden en dat is ook iets wat begrijpelijkerwijs bij de politie snel opkomt. Wat zijn dan de feiten. Op het moment dat je dan blijft praten over de feitelijkheden en niet kijkt wat heeft geleid tot bepaalde actiebereidheid. Omdat dat verbonden is met je waardensysteem, dan krijg je een steeds grotere patstelling. Naar mijn mening is dat wat nu aan het gebeuren is.

We weten in ieder geval dat als je iemand aan het waarnemen bent, dat je niet alleen maar de ander aan het waarnemen bent. Dus los van het feit dat er teruggekeken wordt, ben jij niet alleen maar het object, als we het zo mogen noemen, aan het waarnemen, maar ook jezelf. Want jij bent de waarnemende partij. En daar zitten dus alle filters in. En dat vraagt, als je tot verwondering wilt komen, je kritisch te verhouden tot je eigen subjectiviteit, zou je als je tot verwondering wilt komen, om je kritisch te verhouden tot je eigen subjectiviteit, zou je kunnen zeggen. Dus de manier waarop jouw waarneming is beïnvloed. En dat heeft ook met waardensystemen te maken. En dat lukt over het algemeen het beste als andere mensen mee gaan kijken. Want die kunnen namelijk vragen stellen, waar jij, ook al zit je in je verwondermodus, niet opkomt, omdat je altijd in je eigen filter zit. Dit is eigenlijk, vermoed ik, de achterliggende gedachte van tegenspraak binnen de opsporing, dat betekent dat er dus mensen meekijken die een andere theorie of een ander scenario naar voren brengen. Maar als je dat vermaakt tot regel, die je louter gaat toepassen, zit je nog steeds niet in de verwondermodus. En dat wordt vaak vergeten.

Ik wil even afsluiten met vier vragen. Want dat is ook wat ik me afvraag hoor.
– Wat is precies het andere?
– Hoe neem je het andere waar?
Dit zijn vragen die ik met mijn onderzoekers voortdurend langsga in het doen van onderzoek bij de politie.
Dus wat is het andere en hoe neem je het andere waar?
Vanuit welk beoordelingskader doe ik dat, doe jij dat, doen wij dat? Doen anderen dat?
Mijn gewetensvraag is eigenlijk altijd: Hoe laat ik mij verwonderen? Of hoe vaak?
En dat is eigenlijk, vanuit mijn perspectief gezien, ook de uitnodiging voor ons allen, voor dit traject.

11:15 – 12:00 uur Inleiding Project ‘Het Andere’

12:00 – 13:00 uur Lunch

Deel 2: Gastlessen en reflectie ArtEZ
13:00 – 14:30 Praktijkbijeenkomst Waarnemen (docent ArtEZ Mario ter Braak)
14:30 – 15:15 Theoriebijeenkomst Waarnemen (docent ArtEZ Mario ter Braak)
15:30 – 16:30 Theoriebijeenkomst Ethische vragen (docent ArtEZ Wendy Janssen)
16:30 – 17:30 Napraten & Borrel

 

Dag 2: Vrijdag 8 november 2019 – 9:00 – 17:30 uur
Locatie: Politieacademie Apeldoorn

Deel 1: Gastlessen en reflectie locatie Politieacademie
09:00 – 10:00 uur Praktijkbijeenkomst Waarnemen (Team Specialistische opsporing)
10.00 – 11:00 uur Theoriebijeenkomst Waarnemen (docent Politieacademie Eduard Coblijn)
11:00 – 12:00 uur Theoriebijeenkomst Ethische vragen (docent Politieacademie Fenneke Goutbeek)

LEES MEER >

Hieronder is de uitgeschreven casus te vinden die Fenneke Goutbeek, docent bij de Politieacademie heeft ingebracht bij de tweede dag van de samenwerking tussen ArtEZ en de Politieacademie. Dit onderdeel had de titel ‘Theoriebijeenkomst Ethische Vragen’ en diende om ons stil te laten staan bij de vraag rondom ethisch handelen in zaken bij de zedenrecherche.

Casus:

‘Wim en Patrick’
Wim, een jongen van 15 jaar oud, komt tijdens een feest in gesprek met Patrick, een jongen van 21 jaar oud. Na de avond gezamenlijk te hebben doorgebracht gaan zij om 01.30 uur daar weg.
Patrick stelt voor om Willem naar huis te brengen omdat het slecht weer is en hij een auto heeft. Wim vindt dit prima, omdat hij om 02.00 uur thuis moet zijn en dan is hij in ieder geval op tijd. Onderweg lopend naar de auto lopen ze hand in hand en zoenen ze elkaar. Ze stappen in zijn auto en Patrick rijdt richting het huis van Wim.
Vlak voor de wijk rijdt hij een industrieterrein op. Hij zegt dat ze nog wel op tijd is en dat ze samen nog even kunnen genieten. Hij parkeert de auto met de passagierskant vlak naast een blinde muur van een leegstaand pand. Het is donker omdat dit gedeelte net niet verlicht wordt door straatverlichting. Patrick zegt dat hij Wim leuk vindt en slaat zijn rechterarm om de nek van Wim en begint hem te zoenen.
Wim vindt het wel spannend en zoent terug, maar eigenlijk wil hij ook naar huis en zegt dat ook. Patrick streelt Wim en zegt dat ze nog tijd genoeg hebben. Wim weet niet wat te doen en stopt met zoenen en strelen. Hij ziet dat de autodeur niet open gaat omdat deze tegen de muur aan komt. Ook is het donker en is er niemand in de buurt. Als Patrick met zijn rechterhand zijn hoofd vastpakt en zijn hoofd naar zijn kruis brengt, stribbelt Wim een beetje tegen. Patrick heeft zij broek opengemaakt en wil dat Wim hem verwent. Wim probeert zijn hoofd terug te trekken, maar merkt dat dat niet gaat. Hij lacht een beetje en zegt dat hij dat nooit eerder heeft gedaan. Patrick stelt hem gerust en zegt dat het niet lang duurt en dat hij zo hem ook wel wil verwennen. Wim doet wat Patrick hem vraagt. Patrick aait Wim steeds over zijn hoofd. Nadat hij is klaargekomen stopt Patrick en zoent hij Wim. Wim zoent Patrick een beetje terug en zegt dat hij naar huis wil. Na de vrijage doet Patrick zijn kleding goed en brengt hij Wim thuis. Zonder dat één van beide nog iets zegt gaat Wim naar binnen en rijdt Patrick weg.
De volgende morgen vertelt het Wim aan een vriend dat hij gisteren met de Patrick op pad is geweest, maar dat hij niet weet of hij de jongen wel leuk vindt. De vriend zegt dan dat Patrick een jongen is die niet te vertrouwen is en allerlei jongens het hoofd gek maakt. Wim vertelt dit s avonds aan zijn vader die hem de volgende dag meeneemt naar de politie voor een informatief gesprek en aangifte bij de zedenpolitie.
Wim van 15 jaar oud. Woont met zijn twee jongere zusjes bij zijn ouders. Hij zit in de vierde klas van de HAVO, zit op volleybal en heeft een hechte vriendenclub. In de weekenden werkt hij in de bloemenzaak van zijn oom. Wim is vriendelijk, vrolijk en weet al drie jaar dat hij op jongens valt en heeft het uitgaan ontdekt. Tijdens het informatieve gesprek vertelt hij precies wat er is gebeurd. Hij voelde zich tijdens de vrijage overrompeld en wilde Patrick niet pijpen. Patrick overrompelde hem en was sterker en hij kon voor zijn gevoel niets tegen hem beginnen.
Patrick van 19 jaar oud, woont bij zijn moeder. Studeert aan de Universiteit van Twente, maar woont nog thuis. Hij heeft een oudere broer en oudere zus die niet meer thuis wonen. In het weekend werkt hij bij de supermarkt ‘Albert Heijn’. Hij heeft diverse vrienden waar hij regelmatig mee gaat stappen in het weekend. Patrick is een populaire jongen. Zijn karakter is vriendelijk, maar hij weet ook dat hij populair is. Tijdens het verhoor is hij zich van geen kwaad bewust. Hij wil graag zijn verhaal vertellen. Hij is heel breed in wat hij vertelt, dus hij moet echt gestuurd worden in zijn verhaal. Hij kan niet stapje voor stapje het voorval beschrijven, maar bij iedere vraag vertelt hij het hele verhaal zoals het volgens hem gegaan is.
Er is een medisch forensisch onderzoek gedaan bij Wim en hierbij is sperma aangetroffen. De uitslag van de DNA test hiervan is nog niet binnen.
Ook hebben de forensisch rechercheurs onderzoek gedaan in de auto. Er zijn haren van zowel Wim als Patrick aangetroffen als ook sperma. Ook hiervan is de DNA-uitslag nog niet binnen.
Op de camera’s bij de ingang van het industrieterrein is te zien dat de auto van Patrick om 01.40 uur aan komt rijden en om 01.55 uur wegrijdt.

Elke zaak en dus ook de hierboven beschreven zedenzaak, kan per persoon anders ervaren worden. Door de focus te richten op verschillende gezichtsvelden van zowel het slachtoffer, de advocaat van de verdachte en de rechter kan dit verschil in waarneming van feiten en de beleving per persoon explicieter worden gemaakt. Dit geldt voor vele zaken bij de politie.

Opdracht: De groep in drieën delen en per groep een personage toewijzen.

Groepje 1 (gemengd ArtEZ en Politieacademie)
Jullie zijn Wim Lees de casus en leef je in de persoon in. Misschien heb je een zoon, broer of neef in die leeftijd? Het werkt goed als je de casus als een film voor je ziet. Wat zou er precies gebeurd kunnen zijn?
Bespreek de volgende vragen:
Hoe vond je Patrick aan het begin van de avond?
Waarom ben je met hem meegegaan?
Omschrijf het gevoel dat je had in de auto?
Ben jij slachtoffer van een verkrachting?
Wat verwacht je van de rechter?
Is er iets dat je van Patrick zou willen?

Groepje 2 (gemengd ArtEZ en Politieacademie)
Jullie zijn de advocaat van Patrick Lees de casus en leef je in de persoon in. Misschien heb je een zoon, broer of neef in die leeftijd? Het werkt goed als je de casus als een film voor je ziet. Wat zou er precies gebeurd kunnen zijn?
Bespreek de volgende vragen:
Kan een man/jongen worden verkracht?
Wat vind je van Patrick als persoon?
Omschrijf wat er volgens jou in de auto is gebeurd?
Is Patrick volgens jou een verkrachter, waarom wel/niet?
Welke argumenten ga jij gebruiken in je verweer?

Groepje 3 (gemengd ArtEZ en Politieacademie)
Jullie zijn de rechter die hier een oordeel over moet geven. Lees de casus en leef je in de persoon in. Misschien heb je een zoon, broer of neef in die leeftijd? Het werkt goed als je de casus als een film voor je ziet. Wat zou er precies gebeurd kunnen zijn?
Bespreek de volgende vragen:
Hoe kijk jij tegen deze zaak aan als mens?
Hoe kijk jij tegen deze zaak aan als rechter?
Is daar verschil?
Wat wil jij weten van Wim en van Patrick?
Waar let je op tijdens de zitting als je Wim en Patrick spreekt?
Wat zou de advocaat van Patrick als verweer kunnen hebben?
Wat is jouw uitspraak, is hier sprake van een verkrachting?

Nabespreking:
Uitkomsten van de groepen beluisteren van Wim, advocaat en de rechter.
Zijn er tegenstellingen/overeenkomsten?

Stellingen:
Als zedenrechercheur, advocaat en rechter moet je je referentiekader uitsluiten bij het behandelen en beoordelen van de zaak.
Als persoon kan je nooit je eigen referentiekader en gevoel uit schakelen, waardoor elke zaak anders wordt opgepakt, onderzocht en uitspraken gedaan door een rechtbank.
Strafrecht, de juridische context en uitspraken is het instrument van politie en OM waardoor er altijd objectief tegen zaken aan kan worden gekeken.
Bij elke rechtszaak is het van belang dat de rechter alle betrokken personen zelf spreekt, om zich zo een beeld te vormen van betreffende persoon, want een geschreven verklaring is nooit objectief.

Ter achtergrond bij de Casus

Artikel 242 ‘Verkrachting’

Hij die door geweld of een andere feitelijkheid of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid iemand dwingt tot het ondergaan van handelingen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, wordt als schuldig aan verkrachting gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Bij feitelijkheden valt met name aan psychische druk te denken. De grens met (bedreiging met) geweld is niet steeds scherp te trekken.
In de kamerstukken worden als voorbeelden genoemd:
• Iemand die onder invloed van drugs of alcohol zo bedreigend over kan komen dat men zich niet durft te verzetten.
• Het brengen van iemand in een bedreigende situatie, bijv. door de deur van een vertrek in een verlaten woning af te sluiten.
• Ernstige ongewenste intimiteiten op de werkvloer.

Voor al deze punten geldt uiteraard dat er gesproken moet kunnen worden van dwang, maar met name bij het laatste punt zou dit tot discussies kunnen leiden. Als de werkgever dreigt met gevolgen in de arbeidsrechtelijke sfeer zal er echter in voldoende mate sprake zijn van dwang.
De Hoge Raad besliste dat het afsluiten van een auto door middel van een centrale deurvergrendeling, het dwingend gebieden door een arts in een spreekkamer gebukt te gaan staan, het besturen door het slachtoffer van een auto tijdens rijlessen en het dreigen met openbaarmaking van naaktfoto’s onder omstandigheden een feitelijkheid kunnen opleveren.

Van belang kan ook zijn of er sprake is van het creëren van een afhankelijkheidssituatie.
Een feitelijkheid kan echter niet enkel worden afgeleid uit de afhankelijkheidsrelatie tussen arts/patiënt (en de andere in de wet geregelde afhankelijkheidsrelaties) en het daarmee verband houdende overwicht. Dan is vereist dat komt vast te staan dat het slachtoffer binnen die relatie door bepaalde gedragingen waardoor een bedreigende sfeer is ontstaan, is gedwongen.

Ook slechts het hebben van een vader-dochterrelatie is onvoldoende. Er moet sprake zijn van een situatie waarin ‘de verdachte opzettelijk tegenover zijn dochter een zodanige psychische druk heeft uitgeoefend of haar in een zodanige afhankelijkheidssituatie heeft gebracht dat zij zich daardoor niet tegen die handelingen kon verzetten, of dat de verdachte haar heeft gebracht in een zodanige, door hem opzettelijk veroorzaakte, (bedreigende) situatie dat het daardoor voor haar zo moeilijk was om zich aan die handelingen te onttrekken, dat er sprake was van dwang van de kant van de verdachte’.

De bedreiging behoeft niet expliciet te zijn uitgesproken, maar kan ook impliciet gebeuren door bijv. een dreigende situatie te creëren, waardoor de angst van het slachtoffer voor geweld gerechtvaardigd is. Het is niet zo dat de dreiging betrekking moet hebben op geweld/feitelijkheden die door de dreigende persoon zelf veroorzaakt zouden moeten worden Het kwaad kan ook door iets of iemand anders worden veroorzaakt, denk bijv. aan mededaderschap of de voodoo-dokter die een slachtoffer wijst op de ernstige kwalen waaraan deze en andere door geesten zouden gaan lijden als zij geen geslachtsgemeenschap zouden hebben

12:00 – 13:00 uur Lunch

Deel 2: Gastles Korsten & De Jong
13:00 – 16:00 uur Handelen met Korsten & De Jong
16:00 – 17:00 uur Napraten & Borrel

 

Dag 3: Excursie 15 november 2019 – 9:00 – 17:00 uur
Excursie Politiek Handelen

08:30 Verzamelen en Vertrek, Politieacademie Apeldoorn
08:30 – 10:30 uur Busreis Apeldoorn – Den Haag
Onderweg Politiek Handelen I met gastdocent Ismail Ilgun

LEES MEER >

10:45 – 12:15 uur Rondleiding Tweede Kamer
12:15 – 13:30 uur Lunch bij Dudok op het Binnenhof
13:30 – 14:30 uur Politiek Handelen II met gastdocent Margriet van Lith

LEES MEER >

Hieronder uit een mail de overwegingen van voormalig politiek journalist Margriet van Lith met betrekking tot het voorbereiden van de gastles die zij heeft gegeven na een rondleiding door het Binnenhof in Den Haag naar aanleiding van ‘het politieke handelen’:

Voorbereiding Gastles

Ik wilde beginnen met vragen wat speciaal was opgevallen bij de rondleiding, iets dat hen heeft verrast en dat te maken heeft met het thema van vandaag. Ik kan daar dan waarschijnlijk wel iets over zeggen.
Dan kort iets vertellen over mezelf en waarom ik met zoveel passie in de Kamer heb gewerkt als journalist

Vervolgens blok 1: de verschillende ´blikken´ op de politicus.

Samenvattend: de gemiddelde politieman kijkt vast anders naar de samenleving dan de gemiddelde kunstenaar. Maar in de politiek is die tegenstelling de raison d´etre, de kern van het werk. Uit de confrontatie van botsende opvattingen ontstaat de democratie. Democratie is strijd.
Daar heb ik dan een paar vragen over. Onder andere: hoe ga je als docent zelf om met je eigen waardepatroon en opvattingen?
Vervolgens iets over de verschillende personae (Jung) van de politicus. Overeenkomsten en verschillen met de docenten.
Einde blok 1

Blok 2 gaat over speeches.

Ook weer verschillende personae. Relatie met de speechschrijver? Wie zit er in de zaal? Wat is de functie van de speech?
Blok 2 eindigt met een schrijfopdracht, een korte schets van een speech voor een speciale bijeenkomst.

Ik hoor graag jullie commentaar.

Hartelijke groet,
Margriet

15:00 – 16:30 uur Busreis Den Haag – Apeldoorn

 

Dag 4: Vrijdag 20 december 2019, Symposium ‘Het Andere’ & afsluiting
Locatie: Landgoed ’t Velde

Deel 1: openbaar symposium, taal: Engels
09:30 – 10:00 Inloop
10:00 – 10:45 uur Sandra Bedaf, topic: Robots, Care or Scare
10:45 – 11:30 uur Nishant Shah, topic: Critical Notes on Technosocial Subjectivities
11:30 – 12:00 uur Q&A o.l.v. Laura van Grinsven
12:00 – 13:00 uur Lunch

Deel 2: evaluatie-seminar deelnemers, taal: Nederlands

13:00 – 13:30 uur Participatory Performance ‘Het Andere,’ Korsten & De Jong

LEES MEER >

 

Registratie van Participatory Performance ‘Het Andere,’ Korsten & De Jong met materiaal van deelnemers.

Hieronder de integrale tekst die in de Participatory Performance ‘Het Andere’ wordt uitgesproken door alle aanwezigen. In deze tekst zijn transcripties verwerkt van gesprekken met alle deelnemers tijdens het project maar ook reacties die we per mail gekregen als ook stukken uit lezingen van de lectoren en gastsprekers.

20 december 2019
Totale tijd: 00:30:00
Participatory Performance ‘Het Andere’

In het project ‘Het Andere’ laat kunstenaarsduo Korsten & De Jong een ontmoeting tot stand komen tussen medewerkers en studenten van kunstacademie ArtEZ Zwolle en medewerkers van de Politieacademie in Apeldoorn. In interventies waar ook andere partijen bij betrokken zullen worden, wordt het gedeelde gebied waarin al deze ‘anderen’ al handelend samen kunnen komen verkleind.

Als voormalig politieacademie student, ex ArtEZ student, ex orthopedagogiek student maar ook dienstverlener aan ArtEZ en kunstenaar vind ik de gekozen samenwerking, de beschreven onderwerpen zinloos en tijd- en geldverspilling.

Toen dit op mijn pad kwam, kwam het agenda technisch vooral niet uit. Maar ik dacht hier ga ik echt tijd voor maken. Ik ga er gewoon op mijn vrije dag heen en ik vind het gewoon heerlijk om hierbij te zijn.

Nou hopen we maar dat we daar iets van kunnen waarmaken.

Is het dan ook handig dat iedereen zich een beetje identificeert? Ik zie veel gezichten, geen idee wat of onthult zich dat vanzelf?

We gebruiken bewust niet de termen ‘de een’ en ‘de ander.’ Dit om de uitgangspositie vanuit een norm te voorkomen. We zoeken gebieden op waarbinnen met elkaar gehandeld kan worden vanuit verschillende perspectieven.

Ja, wat wel aardig is, wij geven lessen of workshops waarin het aan elkaar voorstellen pas op het allerlaatste moment gebeurt. Dit omdat wij hopen dat door samen te handelen je de ander leert kennen. Als je dat experiment aan durft te gaan…

Mag ik gaan?

Ik merk dat die ervaring met de andere studenten, we hadden het er vanochtend ook over, een ander type student, dan dat ik gewend ben, en andere collega’s mij heel veel nieuwe perspectieven geeft.

Dus dat is motivatie 1 en motivatie 2 is dat ik zelf heel benieuwd ben naar wat er gaat gebeuren.

Korsten & De Jong hebben 4 handelingsgebieden onderscheiden aan de hand waarvan de inhoud van de geboden lessen worden vormgegeven. Deze worden tijdens het project geëxpliciteerd.

Die ik nu weer kan toepassen in mijn lesgeven op dit moment wat mijn studenten ten goede komt.

Tegelijkertijd probeer ik voor mezelf een beeld te krijgen van de samenhang tussen doel van het traject – de activiteiten en de vier handelingsgebieden; ik merk dat ik er niet helemaal uitkom.

Ik ben heel benieuwd naar wat eh, waar we een analogie kunnen zien, in het waarnemen bijvoorbeeld, maar ook waar onze verschillen zitten. Want als puntje bij paaltje komt, hoef je als kunstenaar toch niet echt te handelen. Is het vrijblijvendheid en ik vraag me af of dat ook goed is.

Vrijblijvendheid is zelden goed toch? Vrijheid?

Nou, nee, vrijblijvendheid geloof ik zelfs. Dat vind ik dus zelden goed, maar ik vind het misschien ook wel weer goed, omdat het ervoor zorgt dat ik niet hoef te handelen.

Ben je Een filosofische ‘kunstenaar’ in zoektocht met je ik of ben je een werkbij die de ‘korf wil beschermen’

We willen met deze ontmoeting met de politieacademie een soort grensoverschrijdend gedrag gaan vertonen. Wij noemen dit ‘Cross Border Activities’ waarbinnen verschillende partijen samen handelen.

‘Ons’ bestaat niet en ‘crossing border’ is niet synoniem aan ‘grensoverschrijdend’. Zeker vanuit politie perspectief en kunstenaar perspectief betekenen deze woorden iets totaal anders.

Wij en zij.

Ja, maar dat moeten we wel rechtzetten vind ik.

Daar sta ik heel erg open voor, ik weet niet waar ik naar toe wil of wat ik daarmee wil, dat gaan we zien. Eigenlijk willen wij onze grens over, maar we hopen ieder ander ook uit te nodigen om de grens over te gaan.

In the story, the frontier functions as a third element. It is an “in-between”—a “space between” (Michel de Certeau).

Dat ik de tijd heb om nog te twijfelen.

Zolang?

Ik herinner me nog de colleges over ‘split second decisions’ aan de universiteit Nijmegen rond 2004 maar ook de uitstekende lessen op de Academie in Apeldoorn.

Ook ben ik geïnteresseerd in de kosten van huur ruimte, ingezette FTE, catering, overleg tijden, evaluatie, begroting… Zijn er concrete meetbare doelen geformuleerd en zo ja welke? Hoe gaan deze worden getoetst? Van welke opleidingsmomenten, zowel voor politie- als kunststudenten, gaat deze tijd af?

Tijd is gewoon heel kostbaar, dus we vragen echt iets van mensen als ze willen deelnemen.

I am very excited to be able to contribute to the ‘Another’ project. Indeed, we are always busy, but projects like these are enriching and energizing.

1. ‘Het atomaire handelen’
Subject object posities. Waar houdt de een op en begint de ander?

Ik denk dat wij niet representatief zijn voor een gemiddeld politiemens.

Waar we heel goed met elkaar kunnen, maar we hebben de neiging om al de anderen een beetje buiten te sluiten.

De inhoud gaat altijd over het omgaan met het idee van 2 polen. Dat zit ook in die subject-object posities, maar het is groter dan dat, ik denk dat we altijd op zoek zijn naar een manier om twee dingen te verbinden en dat we daar altijd een soort beweging of handeling voor nodig hebben, om die twee dingen niet meer tegenover elkaar te hebben staan.

Nou, nee, die kunnen nog wel tegenover elkaar staan, maar wij staan daar als een soort bliksemafleider tussen.

Ik zal het begrip subjectiviteit problematiseren.

Dat merkte ik vooral toen ik niet bij de politie werkte.

In die zin zijn wij geïnteresseerd in dat grensgebied, wij proberen die grenzen ook de hele tijd te beslechten. Van eh, waar houdt de een op, waar begint de ander? En soms dan, met het transcriberen en het uitwerken van onze dialogen spelen we er ook soms mee dat ik teksten uitspreek die De Jong heeft gezegd en dat husselen we dan. Of we manipuleren het, veranderen wat we eigenlijk gezegd hebben. Hoever mag je dan gaan en wat is nog de waarheid? En wie zegt wat? Dat zijn dus spelletjes die we spelen om te kijken wat die grenzen dan zijn.

Want als ik dan met iemand in gesprek ging, maar als je dan ook van de politie bent, dan hoor je er ineens bij. Dus die politie is een beetje een gesloten bastion en die heeft het nodig en we hebben het zelf ook nodig.

En we hebben het als organisatie nodig om af en toe naar buiten te treden en vooral in contact te komen met dingen die je niet kent.

The body is not an agential actor but is narrated, rehearsed, enacted, and produced by technologies of data mining and statistical predictions (Nishant Shah).

Een kunstenaar (tijdens zijn/ haar werk) kan kunstenaar zijn doordat politie veiligheid kan/ mag afdwingen. Een individuele politieambtenaar is en moet op geen enkele wijze kunstenaar zijn tijdens de uitoefening van zijn/haar werk. Daarbuiten kan hij of zij best creatieve hobby’s hebben ter algemene ontwikkeling.
We do not obtain knowledge by standing outside of the world; we know because “we” are part of the world (Karen Barad).

Daarom vond ik het begin wel heel mooi, want eh, toen dacht ik, zou ik dit nou met mijn studenten ook doen zo, he?

Dus zo loopt dat heen en weer. En vervolgens proberen we het werk wat we samen ontwikkelen ook in te brengen binnen het onderwijs.

Toen dacht ik ja, dat zou wel een hele leuke confrontatie zijn. Het is in ieder geval anders dan wij. Dus ik ben heel blij dat het een totale, andere wereld is, dan ik nu gewend ben. En om die te leren kennen. En ik vond het ook leuk dat jij mij geënthousiasmeerd hebt, toch.

Je ziet nu op de politieacademie waar ik zit, zie je dat er een nieuwe garde aankomt, nieuwe docenten komen eraan en je hebt een groep met oude docenten. En op een of andere manier kan dat elkaar nog niet vinden.
Onder de titel ‘Delen van gehelen’ zal ik in mijn bijdrage de 4 behandelde perspectieven plaatsen in een spectrum van relaties tussen eigenheid en geheel. Wellicht gebruik ik als metafoor het mechanisme van homeostase uit de Biologie.
Om te kijken wat we dan vinden in het gebied dat Peter vanochtend heeft beschreven he, het tussengebied, het drempelgebied, daar waar ons gebied misschien wel ophoudt en jullie gebied misschien ook. En van ieder ander. Waar ontmoet je elkaar dan?

En zien we elkaar als concurrenten, nou ja, ik weet niet. En datzelfde zie je ook met studenten. Dat er een nieuw type student komt en ik denk dat we dat heel hard nodig hebben, maar dat we nog niet goed weten wat die nodig hebben. Nou, en dat maakt dat ik denk dat we verder moeten kijken. En ook met jullie moeten kijken en met anderen moeten samenwerken. Dat is waarom ik hier zit.

Er was geen verschil tussen kunstenaar of politieagent. Het waren gewoon jonge mensen die iets nieuws gingen doen. En dat vond ik zo mooi, in wezen zijn we misschien wel gewoon gelijk. Dat we elkaar vinden zonder te weten wat we zijn. Maar wat daar ontstond was zo ontwapenend dat ik dacht dat moeten we toch meer doen. We moeten dat toch uitbouwen. Dat als beeld vond ik mooi om door te geven.

Bij de cola automaat.

Nee, nu mogen jullie.

Het in mijn ogen onzinnig zoeken naar individuele competentie ontwikkeling door het perspectief van een professie met een volstrekt andere intrinsieke motivatie te onderzoeken, raakt kant nog wal.

De betekenis van politie en kunst zijn dus beide gevestigd in het idee van een of andere eenheid die gevoed en gewaarborgd wordt door een min of meer fictieve samenhang tussen die dingen.

Dus nou, we hopen elkaar niet te ontrafelen, maar misschien wel te berafelen. Misschien dat we een beetje in elkaar gerafeld raken. Dat zou mooi zijn. Dus wat er dan gebeurt in die ontmoeting dat interesseert ons.

Je bent me een beetje kwijt.

Interessant.

Want bij ons proberen we allerlei mensen bij elkaar te brengen rond een bepaald thema. En dan nodigen we ook verschillende mensen uit met een verschillend perspectief. En dan nog lossen we het probleem niet op. En dan is misschien het definiëren het probleem, wat ook zou kunnen. Dus ik ben zelf heel erg geïnteresseerd om te kijken in welke mate je de houding zo kan wenden, dat je op een andere manier gaat kijken ook meer refererend aan een open hart en met meer empathie of zo. Dat je op die manier die verschillende expertises en perspectieven met elkaar kunt laten samenwerken vanuit een gewende houding zal ik maar zeggen.

Alleen het probleem zit ‘m eigenlijk in die verbinding. Hoe ga je elkaar daarin vinden, hoe ga je elkaar optimaal kunnen gebruiken, hoe open sta je voor die andere inzichten en als we dat optimaal zouden kunnen, valt er volgens mij enorm veel winst te behalen. Maar ik hoop dat we hier wat wijzer gaan worden zeg maar in hoe we dat misschien van binnenuit…

Ehm, we zeggen dat we divers willen zijn, maar dat zijn we eigenlijk helemaal niet. We moeten divers zijn omdat we moeten aansluiten bij die maatschappij. Dus ja, dat vind ik altijd heel erg bijzonder omdat het inclusie-exclusie-mechaniek binnen de politie behoorlijk heftig aanwezig, present is.

It is a flexible and continuous mass, woven tight like a fabric with neither rips nor darned patches, a multitude of quantified heroes who lose names and faces as they become the ciphered river of the streets, a mobile language of computations and rationalities that belong to no one (Michel de Certeau).

2. ‘Het machine handelen’
Systeemdenken. In hoeverre bepaalt je gereedschap je handelen?

Media, by altering the environment, evoke in us unique ratios of sense perceptions. The extension of any one sense alters the way we think and act- the way we perceive the world. When these ratios change, men change (Marshall McLuhan).

Wat is onze rol dan?

Nou, kijk, in mijn geval, ik geef les aan eh agenten zeg maar he, rechercheurs. Die al enige tijd politiewerk doen. Maar het zijn eigenlijk hele eh, concrete denkers. Dus ehm, die hebben ook concrete voorbeelden nodig. En zodra het in grote abstracties gaat, dan raak ik ze heel snel kwijt. Maar ik kan me voostellen, dat zal ik morgen even bekijken…

Wij moeten de volgende keer iets doen over waarneming heb ik begrepen. Dan is dat misschien wel een mooie om het verschil aan te geven wat waarnemen voor ons, in onze praktijk, met stress met allerlei afleidingen te maken heeft en wat is dan die objectieve waarheid die je ziet. Ook dat is nogal een redelijk abstract punt.

Het is natuurlijk interessant om te kijken wat je daar in de ontwikkeling van leiderschap mee kunt. De reden waarom ik zeg ik weet niet of ik dat moet doen, een van de andere dingen die ik doe is onderzoek en daar lopen wij regelmatig in vast. Dus ik wil ook kijken of ik de cirkel daarin met behulp hiervan op een of andere manier kan doorbreken. Ik wil ook nog wel mezelf de vraag stellen of dat moet.

Wat moet? Dat doorbreken bedoel je?

Je bent opgegroeid met andere waarden. Nou ja, precies, je hebt een ander waardepatroon. Dat je dan dus toch, dat je dus door iets gewoon, iets te nemen wat voor beide vreemd is, dat je toch een ontmoeting tot stand kan brengen.

Kennelijk heb ik daar een gevoel bij, dus daarom wil ik meedoen. Zo ook met dit thema. En daarnaast is het zo dat ik het wel heel bijzonder vind dat dit project er is.

Mensen staan niet standaard in ‘verwondermodus,’ default setting is: downloaden.

Is dit wat Korsten & De Jong beoogt? We willen die systemen samenbrengen. En iedereen agency geven op een nieuw terrein.

Wanneer we de filosofisch getinte vraag stellen wat iets tot eenheid maakt is, kunnen we
eenvoudigweg zeggen dat eenheid orde veronderstelt. Wanneer iets ongeordend is noemen we het wanordelijk en ontbreekt er eenheid.

Het lijkt utopisch, maar het is platgeslagen en we zijn met elkaar in gesprek. De expertise uit de groep komt samen en dat maakt het interessant. Want dan krijg je de onverwachte ontmoeting die iets kan opleveren.

Nou, ik merk wel zoiets van O, jee. Dat we nu als kunstdocenten jullie, een soort van magie gaan tonen of zo. Het is ook gewoon werk weet je wel.

De vraag is dan wat dan de positie van kunst is. Daar moeten we wel iets over zeggen.

Politie en kunst staan dus in eenzelfde soort van traditie. Ze hebben iets met de orde van de mens en ze hebben iets met eenheid. Zijn ze daarmee hetzelfde? Bepaald niet maar ze zijn wel verwant. Wat ze in ieder geval gemeen hebben is dat ze zich beiden tot nu toe telkens hebben afgevraagd waartoe ze op aarde zijn, om het maar eens plechtig te zeggen, of, anders gezegd, te bepalen wat hun rationale is.

Het is work in progress dus voel je vrij om te becommentariëren.

We zijn geïnteresseerd in het ‘hoe’ van die momenten en ‘hoe’ we die moment kunnen faciliteren, zodat daar dingen kunnen gebeuren. Wat daar dan precies gebeurt, is niet zozeer van belang. Daarom kunnen wij het telkens op een ander onderwerp richten, omdat de manier van werken of wat we willen bereiken elke keer hetzelfde is. Maar we kunnen er wel elke keer een andere inhoud aan geven. En die andere inhoud, die bepaalt uiteindelijk hoe het eruit ziet.

Dat de politie steeds vaker camera’s op het lijf draagt bevestigt deze nadruk op getuigenis, want de ander kijkt mee. De camera kijkt mee naar de situatie maar werkt ook als de ander die kijkt naar jouw kijken en handelen als politieman of -vrouw. Het aantal ooggetuigen wordt hierdoor verveelvoudigd. Het derde oog waarmee eerder een innerlijk zien werd aangeduid is nu veranderd in het oog en het oordeel van de ander.

Forcing older people to change their behavior could also lead to resentment according to these participants, which would also increase hostility to the robot (Sandra Bedaf).

We kijken als kijker mee met de overal aanwezige ogen. Door het zien verkrijgen we dus met andere woorden betekenis, door het zien krijgen we ons leven toebedeeld. Het ons er permanent van bewust zijn dat we onszelf voortdurend bekijken maakt dat we steeds meer via de ander naar onszelf kijken. De ander en ik verstrengelen zich in toenemende mate.

[…] they place people on the heat list based not solely on what these people did but rather on what their perceived network-neighbours did (Wendy Hui Kyong Chun).

Maar ik denk dan ook moet je dan niet gewoon een college kunst gaan geven? Hoe die hedendaagse kunst eruit ziet en wat zo’n kunstenaar als Renzo Martens in zijn werk Enjoy Poverty dan doet? En hoe hij op zijn manier die armoede-systemen bevraagt? En wat er dan gebeurt en dan denk ik joh… Ga d’r aanstaan om dat even uit te gaan leggen. Het was makkelijker toen kunst nog gewoon schilderen was…

All media work us over completely. They are so pervasive in their personal, political, economic, aesthetic, psychological, moral, ethical, and social consequences that they leave no part of us untouched, unaffected, unaltered. The medium is the massage (Marshall McLuhan and Andrea Fiore).

Al dit soort vragen, die alle te maken hebben met het innemen van een positie, hebben ertoe geleid dat de zogenaamde orde van de kunst telkens van binnenuit wordt ondervraagd. Sterker nog, niet alleen wordt bevraagd maar ook als institutie zelf telkens onder vuur komt te liggen.

ja, ik kom alleen maar halen.

De rest ook, dus dat wordt nog wat.

Jullie ook?

Ja, precies!

En wij maar geven he!!

Wij stellen de vragen.

3. ‘Het politieke handelen’
De gekleurde blik. Welke boodschap bereikt jou?
Hoe vaak laat jij je verwonderen…?
De gemiddelde politieman kijkt vast anders naar de samenleving dan de gemiddelde kunstenaar. Maar in de politiek is die tegenstelling de raison d´etre, de kern van het werk. Uit de confrontatie van botsende opvattingen ontstaat de democratie. Democratie is strijd.
We hebben het radicale er meteen afgehaald. Omdat volgens mij ‘Het andere’ al radicaal genoeg is.

Want dat zijn die twee werelden die dus blijkbaar met elkaar botsen. En daar bleef iedereen een beetje tegenover elkaar staan zeg maar. Het is ook heel lang geleden. Ik was zelf natuurlijk ook emotioneel betrokken en ik heb het ook allemaal niet, het is gewoon allemaal over me heen gekomen die avond. Het was geweldig hoor, daar niet van. Want er gebeurde wel iets heel bijzonders, omdat het, zoals er nu ook twee partijen bij elkaar zitten, hier, in de setting van deze opleiding, gebeurt eigenlijk natuurlijk bijna nooit. Weet je wel, dat is wel, die drie die daarbij betrokken waren hebben daar nog wel heel erg lang over gepraat. Vooral die confrontatie van die twee werelden was heel interessant.

En toen zag je dat die twee werelden uit elkaar gingen lopen. Ik kreeg een heel ander leven, ik ben nog steeds bevriend met ze. Want uiteindelijk komt dat weer samen, dat is mooi.

Wat ik hier alleen maar schetsmatig aangeef is dat er in de kunst altijd een tendens is om af te wijken van het bestaande.

A true community is a consensual community, not one in which everbody is in agreement, but one in which sense is ‘in agreement’ with sense (Jacques Rancière).

In mijn lessen vertel ik heel vaak over verhalen en we kennen eigenlijk alleen nog maar de hele goed vertelde verhalen, de uurwerken. En die hebben hun oorsprong in de detectiveroman. En eh, ik doe heel vaak een essay lezing met de tweede-jaars en die zetten wereldbeelden daarop. Dus het wereldbeeld was toen ook in de wetenschap alles is oorzaak en gevolg…

Hoe het ook zij, het komt erop neer dat de detectiveroman een nieuwe artistieke vorm was die speciaal in het leven werd geroepen om de ander via het afwijken van de orde te begrijpen.

En inmiddels zitten we met de kwantummechanica en hangt het van de observator af of iets een deeltje is of een golfje. Maar als je dat doordenkt, als onze wereld niet meer waarneembaar is, of afhangt van de waarnemer. Dan horen daar ook ander soort verhalen bij en de Vlaamse toneelschrijver die ik dan altijd lees, die zegt de enige mogelijkheid om de verhalen te vertellen is eigenlijk de essay. De essay is eigenlijk de enige mogelijkheid om de wereld te representeren. De verhalen dus, een enorm contrast met het feitelijk willen waarnemen of geloven in een eenduidige waarneming van de wereld.

De laatste keer dat ik in de tweede kamer was sprak ik Mark Rutte! Het klinkt interessant, vooral omdat ik ervan hou om jongeren nu ook een les mee te geven van de fouten die ik heb gemaakt.

We moeten onszelf kenbaar maken.

Ik wil aanhaken bij het gesprek, misschien is dat ook wel mijn motivatie.

Kunst en Politie hebben geen enkel ander raakvlak dan dat ze zich beide binnen een gelijke regio afspelen. De vraag wat een bouwvakker (creatief met bouwtekeningen en afwijkingen tijdens constructie) met een schrijver van kinderboeken (creatief omgaan met woorden en maatschappelijke thema’s) van elkaar kunnen leren is in mijn ogen heel interessant maar dan weet ik er nog wel honderd. Het is een bedenksel voor de bedenker maar dient geen enkel doel.

Terwijl ik tegen mijn studenten altijd zeg, presenteer verschillende standpunten naast elkaar en laat die toeschouwer zelf positie kiezen. Volgens mij is dat de enige manier om de wereld recht te doen.

Anders hebben we nooit onze stem laten horen en zijn we altijd de organisatoren…

Wat ik interessant vind is inderdaad, als er zich een gebeurtenis plaatsvindt die waargenomen wordt, waar die allemaal door vervormd wordt. En aan de politiekant willen we natuurlijk zo feitelijk mogelijk kijken naar die gebeurtenis. Dat kan natuurlijk helemaal niet. En waar ik benieuwd naar ben, is bijvoorbeeld hoe kunstenaars hun eigen referentiekader en hun mening, dat geven, wat dat oproept in hun fantasie, en wat dat weer maakt tot het verhaal van de waarheid. Zodat ik nog meer vat krijg op hoe kan ik dat weer vertalen naar een zo feitelijk mogelijke waarheid. Dus ik ben ook wel heel benieuwd naar alle fantasieën, alle vervormingen, alle interpretaties van waarneming.

Kunst is de orde van de afwijking, van het andere.

Nieuwsgierigheid is ook een belangrijke reden dat ik hier zit. Er zijn al een aantal dingen genoemd, maar ook nieuwsgierigheid naar onderwijs. Ik had me ook al opgegeven voordat ik het programma heel goed kende. Ik heb wel, binnen de politieacademie wordt er wel steeds meer samengewerkt met anderen zoals hogescholen of universiteiten. Alleen dat zijn natuurlijk wel altijd dezelfde vakgebieden. Dus altijd wel veel raakvlakken. Hier had ik wel echt, kunstacademie, dus ik merk ook bij mezelf, toen ik hier zat ook, dat ik zei, die eerste oefening met die letters die verdwenen. Dat je dan heel erg gaat denken van, ok, wat is hier de bedoeling van.

De uitzonderlijke, de economie van de kunsten: dat niemand snapt waarom je toch zo graag als kunstenaar wilt werken terwijl je er geen droog brood mee kan verdienen. Het is de enige sector, waarin mensen een bijbaantje nemen om daarnaast hun beroep gratis te kunnen uitoefenen.

Ja, ga het maar uitleggen.

4. ‘Het trans-handelen’
Van interactie naar intra-actie.

Wat we vanaf het begin interessant vonden is dat ‘het andere’ dus automatisch iets is wat je buiten jezelf plaatst.

Een specifieke autoriteit die achter elke orde verscholen zou liggen, is dus steeds minder herkenbaar. We maken er zelf onderdeel van uit. Eenzelfde mechanisme zien we op dit moment in de discussies over de klimaatcrisis. Wij staan niet buiten het probleem maar vormen er een onderdeel van.
[…] agency cannot be designated as an attribute of ‘subjects’ or ‘objects’, it is ‘doing’/’being’ in its intra-activity (Karen Barad).
We kunnen nog niks zeggen over dit gebied van het trans-handelen omdat we dit pas de laatste dag doen, we hebben geen materiaal, we kunnen toch niet reflecteren als we niet alles al gehad hebben?

Na het symposium evalueren we met de deelnemers.

En heeft er nog een middagprogramma plaats.

Ik ben heel benieuwd of jullie hebben bereikt wat jullie wilden bereiken.

Performatieve Reflectie ‘Het Andere’

Ja, het is wel leuk om misschien nu even met elkaar te gaan bespreken, want dit zou het moment zijn waarop wij kunnen gaan uitleggen waarom we dit project willen, maar eigenlijk hopen we met jullie samen te gaan ontdekken wat het project ons allemaal kan brengen.

Kunst en politie zijn dus ongeveer gelijktijdig geboren en raken elkaar. De kunst is nu om hun huidige aanrakingspunten verder te onderzoeken, en voor dat laatste hebben we de politie nodig, of was het nu precies andersom? In ieder geval staan ze nu samen op de drempel van de maatschappelijke orde. Hier delen ze hun maatschappelijke verantwoordelijkheid en hier kunnen ze elkaar in ieder geval zoeken en vinden. Het drempelgebied dat wat verbindt maar zelf vaak niet gekend wordt is het werkterrein van kunst en politie.

Ja, het is een manier om je conventies opzij te zetten en samen in het onbekende te stappen. Waardoor je dus eigenlijk opnieuw open staat voor het andere.

Dat er echt een soort dynamiek gaat ontstaat waarin wij niets hoeven uit te leggen en mensen zelf ontdekken wat the point is.

[T]he story privileges a “logic of ambiguity” through its accounts of interaction. It “turns” the frontier into a crossing, and the river into a bridge (Michel de Certeau).

Dus wij hebben ze gewoon ergens naar toe geduwd? Iedereen doet mee. Maar wij moeten wel gaan uitleggen waarom wij niets uitleggen.
Ik weet niet of het programma of mensen iets moeten doen. Alleen al wanneer mensen bij elkaar samenzitten is dat al winst natuurlijk. Voor beide werelden denk ik. Zoals wij vanuit verschillende werelden praten.

Ik heb echt belangrijkere zaken te doen zowel in veiligheids-perspectief als vanuit kunstenaars-perspectief.

Ja, haha.

Ja. We hebben gewoon dingen recht te zetten.

Dat de kunst de mogelijkheid bied om een dusdanige andere wereld te scheppen waarin alle regels eigenlijk niet meer gelden die je kent. En dat dat dan de mogelijkheid geeft om elkaar te ontmoeten waar je anders elkaar überhaupt niet zou waarnemen.

Dat is het punt.

Dus dat is ‘Het Andere’ van kunst. Dat kunst in principe altijd ‘Het Andere’ is? Waar je het ook tegenover zet. Omdat kunst per definitie die positie al inneemt. Het gaat altijd al om buiten de kaders te staan. Langs de zijlijn. Buiten het systeem.

Ik weet niet hoe.

Als we reflecteren in een performance wordt het weer te hermetisch…

Echter, we vinden het nu toch beter om een reflectie op het project te geven aan de hand van transcripties van opnamen van de eerste ontmoeting met elkaar op 18 oktober waar we allemaal onze verwachtingen uitspraken en transcripties van gesprekken onderling waarin we reflecteren op het project. We willen dit combineren met alle teksten uit presentaties, artikels en mails die we gestuurd en ontvangen hebben.

De toonzetting in mijn vorige e-mail vind ik na teruglezen te scherp. Excuus hiervoor. Ik wens u veel succes met de bijeenkomst(en) en hoop dat er toch iets vruchtbaars uitkomt.

We mogen op het VELON congres (congres voor lerarenopleiders) in maart 2020 een presentatie geven over dit project en voor ons is het een vervolgstap in het onderzoeken naar hoe onze vorm van artistiek onderzoek mogelijk kan leiden tot nieuwe vormen van educatie en samenwerken.

Ik wil per se het 1e groepsgesprek van 18 oktober gebruiken om terug te koppelen. Liefst letterlijk alle punten terug laten komen. Misschien kunnen we er letterlijk mee aan de slag? Met zijn allen een performance maken?

Dat klinkt mooi!

Addendum:
Op onze vraag om reflecties is er nog een stuk per mail nagekomen van sr. adviseur van de Politieacademie drs. Marieke van Ark:

Op jullie verzoek een korte reflectie op mijn deelname aan het project ‘Het Andere”.

Waarde(n)vol waarnemen staat er boven deze mail en dat is hoe ik er op terug kijk. Hoe mooi is het
dat je , zonder voor mij vastomlijnde kaders, een wereld in mag stappen waar je normaal gesproken
niet snel komt. Met thema’s waarvan je in eerste instantie denkt…… huh…….. Om dan te ontdekken
hoe mooi Het Andere kan zijn. Wat Het Andere je kan brengen in nieuwe mensen leren kennen,
nieuwe werkwijzen ook en nieuwe ervaringen. .

Het atomaire handelen waarbij verschillende subject-object posities centraal stonden 
Waar houdt de een op en waar begint de ander?  Mooi om dat van verschillende kanten te bezien (o.a. portrettekenen, naaktmodel, observatie oefening)

Het machine handelen waarbij het systeemdenken aan de orde kwam.
In hoeverre bepaalt je gereedschap je handelen? Hier heb ik (nog) geen goed antwoord op. De vraag
is of dat moet? Het laat ruimte voor verder onderzoek? Uitdiepen – verdiepen?

Het politieke handelen Met welke gekleurde blik kijk jij naar de wereld om je heen. Welke boodschap bereikt jou wel en wat sluit je uit? Prachtige bijdrage van onze vlogger, mooie gesprekken. Waar zit je invloed?

Het trans-handelende overgang van interactie naar intra-actie. 
Hoe ziet de post-humane toekomst eruit? Zeehondjes! Maar dan wel gerobotiseerd……….wil ik dat wel?

Soms voor mij te abstract en soms mooi dichtbij. Soms bekend en soms vernieuwend. Mooi.

Maar ook nog het knagende, kunnen we er nog meer mee? Of hoeft dat niet?

Dank dat ik deel mocht nemen!

Hartelijke groet,

drs. Marieke van der Ark
Politieacademie | School voor Vakspecialistisch Politie Onderwijs | Team Politieleiderschap
Landelijke Eenheid |Sr. adviseur

13:30 – 14:00 uur Annika Smit lector Weerbaarheid Politieacademie
LEES MEER >

Afsluitende beschouwing ter gelegenheid van het Innovatieproject ‘Het Andere’ door Annika Smit, lector ‘Weerbaarheid’, Politieacademie. Uitgesproken op 20 12 2019, Politieacademie Warnsveld.

Transcriptie van uitgesproken Lezing ‘Delen van Gehelen,’ Annika Smit:

Delen van Gehelen
Annika Smit

Wat heb ik gedaan? Eigenlijk werd het heel erg over gelaten aan de creativiteit van Peter en mij om hier ook iets te doen. Toen ben ik op zoek gegaan naar een vorm van logica. Dat kwam vanochtend ook al aan de orde. Over de verschillende perspectieven heen. Toevallig had ik het er tijdens de lunch ook even over; ik vind het heel interessant en ook fijn om mee te maken. Om het vooral te ervaren en niet alleen maar te denken. Dat vind ik ook het hele mooie van de verbinding met kunst en kunstenaars. Ik gebruik het zelf ook altijd in mijn onderzoek. Het is een meer creatieve component die meer in zich heeft dan alleen maar een hoofd en ik merk zelf ook dat ik als onderzoeker, vooral ervaar en dan daarna probeer ik mijn hoofd erbij te betrekken. Altijd in die volgorde en niet andersom. Dus ik heb tot op, eigenlijk deze week, gewoon de onderdelen die ik heb meegekregen, de eerste dag helemaal en verder de reflecties van de mensen die de volgende dagen hebben meegemaakt, op me in laten werken en dan daarna komt bij mij altijd de vraag op: “Wat is de logica hier”. Welke rode draad kan ik daarin vinden. Dat is een beetje zoals het bij mij werkt, zo heb ik ook gekeken naar mijn opdracht om hier iets te doen. Wat ik ben gaan doen is, ik ben gewoon gaan kijken, welke logica zie ik tussen de verschillende elementen, in ieder geval voor zover de informatie mij heeft kunnen bereiken. Dat is per definitie beperkt, want lang niet alle informatie heeft mij bereikt en bovendien komt het alleen maar vanuit mijn perspectief. Dat is al een beperking in zichzelf. Zo heb ik dus gekeken en daar wil ik graag een aantal dingen in delen met jullie. Wat mij betreft is dat ook ‘work in progress’, omdat het een aantal dingen in gang heeft gezet. Met name vragen formuleren bij mijzelf, waarvan ik denk, “O, dat is toch wel interessant om verder te verkennen”. Ook in de onderzoeken die ik verder aan het doen ben. Ik neem jullie eigenlijk gewoon een beetje mee in mijn wereld en soms ook in mijn fantasiewereld. Graag ook reflectie van jullie en op het moment dat er iets in je opkomt, kom er gewoon mee, wat mij betreft hoef je dit niet te zien als een presentatie, waar we moeten wachten tot aan het eind, kom gewoon lekker tussendoor. Ik heb het genoemd: Delen van gehelen. Dat bedoel ik ook minstens op twee manieren, maar misschien nog wel meer, dat weet ik zelf nog niet helemaal precies.

Delen van gehelen, iets is een deel van een geheel, maar delen is natuurlijk ook een activiteit. Op beide manieren zie ik dat dat van belang is, zowel als onderwerp van deze reeks maar ook in het doen van politiewerk bijvoorbeeld. En in het onderzoek dat ik telkens doe. Dat je een onderdeel bent van en dat je iets aan het delen bent. Of dat je ergens deel vanuit maakt, dat je iets met een ander deelt. Wat ik hier heb gedaan en het komt allemaal tegelijkertijd in beeld, is even gekeken naar de volgende zaken. Links staat het type handelen dat aan de orde is geweest, dus het atomaire handelen, het machine handelen, het politieke handelen en het transhandelen. Daar heb ik op een bepaalde manier naar gekeken. Vanochtend kwam ook heel duidelijk de subjectiviteit aan bod. Wie ben ik ten opzichte van een ander, hoever reik ik, wanneer begint de ander. Dat zijn eigenlijk telkens vormen van subjectiviteit, die aan de orde zijn als het gaat om de vier verschillende perspectieven die gebruikt zijn in het handelen. Als je kijkt naar de relatie tussen het eigene, het ‘ik’ zou je kunnen zeggen, en de ander, dan zie je dat dat verschillende perspectieven zijn. In de verschillende eenheden die we hebben bekeken. Als je kijkt naar het atomaire handelen, dan gaat het eigenlijk over begrenzen. Ik en jij. Tot zover ik en daar begint de ander. Dat is een vorm van begrenzing. Als het gaat om machine handelen, dan gaat het ook over: Op welke manier maak ik deel uit van een systeem en hoe beïnvloedt mijn werktuig bijvoorbeeld mijn waarnemen en handelen. Dat heeft dus te maken met het verleggen van mijn grenzen zou je kunnen zeggen. Naar het verleggen van de relatie tussen eigen en ander. Als je kijkt naar politiek, dan heeft het ook met verkleuring te maken. Welke informatie komt er tot mij, hoe kijk ik en hoe leg ik accenten of hoe leg ik iets terug. Dat heeft te maken met een verkleurend perspectief. Als het gaat om transhandelen, dan gaat het om vervagen. Waar het atomaire gaat om begrenzen, gaat het bij het transhandelen over het vervagen van grenzen tussen ik en de ander. Of eigen en ander. Als je kijkt naar de focus, die dat heeft, dan is het bij het atomaire handelen, als het gaat om begrenzen, dan gaat het om mijn identiteit. In de tijd van het ik, van het eigene, daar ontstaat eigenlijk de meest begrensde ik, zou ik zo zeggen. De focus in de tweede; machine handelen, is eigenlijk de verbondenheid met een voorwerp, met een ander, de verlegging van de grenzen van het ik. Het is onderdeel van een groter geheel, van een systeem. Bij politiek handelen gaat het om macht. Het gaat om bijvoorbeeld verticale relaties; overheersing of controle, de één is niet gelijk aan de ander. Het transhandelen gaat eigenlijk over de eenheid. Van de ik, waar houd ik op, nou dat gaat eigenlijk door in het andere, dat vormt één eenheid. Vanochtend natuurlijk ook, als het gaat om Artificial Intelligence. Het is al onderdeel van ons. Dus ik, de mens of de mens überhaupt, en de technologie, we lopen in elkaar over. Dat heeft te maken met de eenheid van handelen zou je kunnen zeggen. De eenheid van Zijn misschien zelfs wel. Vragen over zijn en handelen zitten heel veel op filosofisch vlak. Wanneer wordt het handelen, wanneer is het zijn. Daar zal ik nu niet op ingaan. Maar het heeft natuurlijk te maken met wie is de ‘actor’. En ben ik dat ten opzichte van iets anders of loopt dat in elkaar over? Nou, dat was natuurlijk vanochtend aan de orde. Dat zijn eigenlijk verschillen in focus zou je kunnen zeggen. Beide verschillende perspectieven zijn aan de orde gekomen tijdens deze reeks. Je zou ook kunnen zeggen dat het er allemaal tegelijkertijd is. Er is altijd sprake van identiteit en verbondenheid, macht en eenheid. Het is niet zo dat het of het één is of het ander. Maar als het er allemaal tegelijkertijd is, vraagt dat misschien ook wel om te schakelen. En wellicht daarmee ook, om na te gaan, welke vorm van kijken of welk perspectief of welk type handelen, is nu aan de orde. En hoe bepaal je dat? Of moet je misschien afwisselen? Maar waar wordt dat dan door ingegeven? Nou, zoals ik al zei aan het begin, het roept bij mij allemaal vragen op.

Vraag van deelnemer: “Is er een voorkeur bij mensen om zo te handelen? Ik vraag me af, kan de één niet altijd meer machine handelen dan de ander waardoor je in conflict komt wanneer je met elkaar in gesprek bent?”

Ik heb zelf niet systematisch persoonlijke voorkeuren onderzocht, wat ik wel in mijn actieonderzoeken zie, is dat mensen vaak verschillende perspectieven hanteren in gesprekken bijvoorbeeld. Of in vergaderingen of in overleggen. Dat dan ook niet begrepen wordt. Dus dat de één een ander perspectief hanteert dan de ander en ook een andere vorm van logica hanteert. Ik weet, binnen de politie wordt ook heel vaak gesproken over systeemwereld en leefwereld. Dat is iets wat steeds meer in zwang komt, merk ik ook. Dan lijkt het net alsof je over dingen van dezelfde orde praat; systeemwereld en leefwereld. Maar als je af gaat pellen, dan komt het erop neer dat het twee heel verschillende dingen zijn. Waardoor mensen naast elkaar gaan praten. Als je er logisch naar gaat kijken: Op welke manier verschillen systeem en leefwereld van elkaar? Leefwereld wordt eigenlijk gebruikt binnen de politie, dat gaat eigenlijk over een leven van een mens. Bijvoorbeeld starten met werken bij de politie en met pensioen gaan, maar je kunt ook het ook langer trekken, dus eigenlijk een chronologie. Dat is een streep, een bepaald signaal in de tijd zou je kunnen zeggen. Systeemwereld verwijst eigenlijk naar een set aan afspraken, regels en procedures, die zijn ontstaan door samenwerkend leven zou je ook kunnen zeggen. Die set aan procedures en afspraken is categorisch, dat zijn blokken. De chronologie van een mensenleven is een streep in de tijd. Die kun je niet zomaar op elkaar leggen. Iedereen die natuurkunde heeft gehad weet dan ook dat dat niet kan. Je kunt een blok niet op een streep leggen. Daar moet je dingen voor doen. Als voorbeeld: Dat mensen niet snappen dat ze dan logisch gezien over appels en peren praten. Mensen denken vaak dat de systeemwereld alleen maar een ander abstractieniveau van kijken is, maar dat is niet zo, het is een hele andere orde van kijken. Bedankt voor deze inbreng, want het is namelijk het stapje naar mijn volgende slide ook. Want ik ben op zoek gegaan naar: zijn deze dingen nu per definitie van verschillende ordes? Omdat dat namelijk wel van belang is als je gaat schakelen naar een andere manier van kijken. We weten namelijk dat als het een andere orde is, dan vraagt het over het algemeen ook een andere toestand van de mens, om te gaan waarnemen. Dan moet je extra alert zijn, omdat het misschien iets anders van je vraagt. Bijvoorbeeld zintuigelijke sensitiviteit en dat is weer wat anders dan een emotionele gewaarwording en dat is weer wat anders dan een cognitieve interpretatie daarvan. Ook op deze niveaus zie ik dat mensen heel vaak op verschillende golflengtes in gesprekken zitten. Dan praten bijvoorbeeld hoofden met buiken, buiken met handen en handen met harten. Dat werkt niet. Dan snapt niemand elkaar meer. De boodschap komt dan niet over. Als het gaat om informatie overdragen en onderdeel zijn van een groter geheel, want daar ga ik straks op in, dan vraagt dat nogal wat. Als je op verschillende niveaus aan het schakelen bent. Zijn er nog andere punten?

Vraag van deelnemer: “Ja, wat me opvalt is dat alleen de eerste, dat atomaire handelen, uitgaat van het gegeven dat er een ego is, dat vanzelfsprekend een grens is en de rest niet. Dat vind ik interessant en ik zou me voor kunnen stellen dat juist in gesprekken vaak naar het atomaire handelen wordt verwezen op het moment dat er een angst ontstaat van ego verlies.”

Jij noemt nu een heel interessant ding, namelijk angst, daar ga ik straks ook op in. Ik denk dat bij de eerste, zijn er verschillende ordes of niet. Eigenlijk zeg jij nu, ja, het zijn verschillende ordes. Misschien is dat tot op zekere hoogte ook wel zo. Tegelijkertijd denk ik dat verbondenheid veronderstelt ook dat er in ieder geval twee dingen te onderscheiden zijn. Ook daar kun je begrenzend naar kijken. En macht, het één oefent macht uit op het ander, dus er zijn nog steeds entiteiten, om het zomaar te noemen. Maar ik denk wel dat in de eerste, dat het meest uitgesproken is. Ook heel expliciet en misschien wel een assumptie. En dat bij die andere, misschien meer ruimte ontstaat om het te gaan exploreren en om te bekijken of die assumptie wel op gaat. Dat denk ik wel.
Wat ik mij realiseerde was; misschien is het wel zo, dat is mijn stelling voor nu even, dat professionaliteit, of je nou een kunstenaar bent of bij de politie werkt. Professionaliteit vraagt om meervoudig kijken. Dat je niet altijd maar op één en dezelfde manier kijkt. Sterker nog, ik denk dat de kunst heel vaak oproept om juist anders te gaan kijken dan normaal. Dat zit wellicht anders bij het politievak, maar een professionele politieagent, om het zo maar te zeggen, dat is ook iemand die meervoudig kan kijken. De politieagent kan switchen in verschillende manieren van kijken. Kan dus ook gevoelig zijn in de waarneming voor verschillende perspectieven. Eigenlijk gaat het over verschillende vormen van subjectiviteit. De verhouding van ik, en waarbij je je dus af kunt vragen, wie is dan die ‘ik’ en bestaat die ‘ik’ wel? Begrensd van het andere, met de ander. Naar mijn idee zijn dat niet per definitie verschillende ordes als je kijkt naar de vier manieren van handelen, die de revue zijn gepasseerd tijdens deze dagen. Omdat er namelijk, ik heb er twee factoren uitgehaald, die volgens mij, nou je zou kunnen zeggen, assen. Die je op alle vier de perspectieven kan leggen en die relevant zijn voor alle vier de perspectieven. Als je kijkt naar atomair en transhandelen, dan gaat het over steeds groter wordende gehelen. Het atomaire van ik, het ander en waar begin ik en eindigt ik en waar begint de ander? Dat is eigenlijk een kleiner geheel dan het trans. Waarbij het trans zegt, dat loopt in elkaar over. Je zou ook kunnen zeggen, misschien is het niet van een totaal andere orde, maar gaat het om schuivende gehelen. Kleiner geheel, groter geheel. Dat klinkt nu waarschijnlijk nog heel abstract, misschien blijft het ook wel zo, maar ik ga in ieder geval mijn best doen om daar iets meer over te vertellen straks. Want ik ga er een metafoor bijhalen die eventueel zou kunnen helpen om van deze assen een beetje chocolade te maken.

Vraag van deelnemer: “Zou je dan kunnen zeggen dat het atomair handelen een soort basis is voor het transhandelen of kan je dat ook los van elkaar zien?”

Ik denk, dat is even mijn persoonlijke visie, maar ik hoor ook graag wat anderen hiervan vinden. Ik denk dat cognitief, om te begrijpen waar je mee bezig bent en het kan helpen om te beginnen met atomair handelen. Dus in die zin zie ik het wel als een vorm van basis. Ik weet niet of iemand daar een andere visie op heeft?

Korsten: “Ik heb een aantal kunstenaars gesproken die heel erg vanuit het transhandelen bezig zijn. Zij hebben veel psychedelische ervaringen opgedaan om zich te verliezen. Wat er steeds naar boven komt is dat ze eigenlijk grenzen nodig hebben om überhaupt te beseffen dat ze in een grenzeloos gebied toetreden. Dus als ze het atomair niveau niet hebben, dan is het heel gevaarlijk eigenlijk ook. Dan verlies je, dan neem je niet meer waar.”

Ja, dus dat is interessant, dat raakt eigenlijk aan een stukje dat ik verderop wil vertellen. Iedereen loopt dus telkens vooruit, dat is heel fijn. Ik vind het zelf wel heel interessant dat iedere keer dat wij ervaren als ‘ik’, het vermogen heeft, om naar de andere perspectieven te kijken. Dus ook als we naar een groter geheel of een kleiner geheel gaan, daar kom ik straks op terug hoor. Is het toch telkens de ik die die stap probeert te maken. Het is net alsof we in een ander domein gaan, vanuit een domein waarin we zitten, namelijk het begrensde ik. Dat is ook wat jij zegt, eigenlijk heb je het begrensde ik nodig om überhaupt nog naar een ander domein fictief of in het hoofd, met je bewustzijn te kunnen. Wat we in ons brein, of niet alleen ons brein, maar in ons bewustzijn aan het doen zijn, dat is eigenlijk wel iets heel geks. Misschien wel paradoxaal. Want wij stellen ons iets voor, wat feitelijk wordt ingegeven door iets wat niet in die orde van grootte zit. Want ik ben dan niet aan het denken in ik, ik ben aan het denken in het grotere geheel. Blijkbaar kunnen wij dat. Nou, dat maakt het nog eens extra complex, want je zou je ook af kunnen vragen is het wel mogelijk om dan helemaal in het trans te zitten. Nou ja, jij zegt het net al, volgens die kunstenaars niet.

Peter Sonderen: “Trans en Trance vind ik wel verschillende dingen.” (gelach)

Ja, nee, ik bedoel ‘m met een s. Nou ja, het ervaren van het grotere geheel zou je ook kunnen zeggen, dat is dus ingewikkeld, maar de vraag is ook even, kun je dat dan in de begrenzing en de beperking van het ik? Nee, dat zit dan misschien wel in het hogere bewustzijn, maar wie ervaart dat dan? Wat is dat? Maar goed, dat is ook een filosofische kwestie, die is ingewikkeld. Dat allemaal naar aanleiding van jouw vraag. Is dat bevredigend genoeg? Ik kan niet echt je vraag heel goed beantwoorden. Machine handelen en Politiek handelen dat gaat eigenlijk zowel over de aard als de richting van de relatie. En de richting hangt ook weer samen met de eerste, de grotere gehelen, dus ze hebben ook nog met elkaar van doen. Ik ga straks proberen om daar iets meer chocolade van te maken. Maar bijvoorbeeld, een machtsrelatie, is er één die verticaal is. Die gaat wel over entiteiten van dezelfde orde, dezelfde grootte. Dus niet van de samenleving op mij bijvoorbeeld, want dat is een hogere abstractieniveau naar een lager abstractieniveau. Maar bijvoorbeeld tussen mij en mijn chef, ik noem maar wat, als daar een machtsrelatie is. Beide individuen en de machtsrelatie is een bepaalde verkleurde of is van een bepaalde aard. Deze is niet aan beide einden van dezelfde orde. Die kan zo gaan, of zo. En zo heb je natuurlijk nog verschillende aarden waar je bij stil kunt staan. Je kunt ook kijken naar gaat die nou van mij naar mijn chef, of gaat hij van mijn chef naar mij. Waarschijnlijk naar beide. Dan heb je dus eigenlijk met die interactie te maken en dan kun je ook beide kanten op kijken, wat gebeurt daar. Je kunt de richtingen bekijken, van de ene naar de ander gebeurt er misschien wel iets anders dan van de ander naar de een. Nou, dat is best wel, tenminste, ik vind dat best wel ingewikkeld. Maar tegelijkertijd denk ik, o, dat hoeft niet zozeer een andere orde te zijn. Er kunnen gewoon factoren net iets anders ingekleurd worden over die verschillende vier manieren van handelen die de revue hebben gepasseerd. Is er nou een aansprekend voorbeeld te bedenken, van een mechanisme dat we kunnen gebruiken om dit ook wat beter te doorgronden. Daar ben ik zelf naar op zoek gegaan, maar het eerste wat er in mij opkwam en wat ik ook uitgewerkt heb en wat jullie net al in de performance hebben kunnen lezen. Homeostase. Dat was eigenlijk het eerste wat in mij opkwam. Dit heeft te maken met mijn achtergrond. Ik ben psychofysioloog. Dus ik ben heel fysiologisch opgeleid. Dat betekent dat ik geïnteresseerd ben in informatieoverdracht tussen levende entiteiten. Laat ik het zomaar noemen. Maar hoe de informatiestromen gaan, hoe de stromen gaan. Wie van jullie is niet bekend met Homeostase? Iedereen heeft er weleens van gehoord?

Deelnemer: “Als je aan mij vraagt leg eens uit wat het is, dan gaat dat niet lukken. Zo goed zit ik er niet in.”

Nee, dat ga ik niet doen, ik ga jullie niet overhoren. Ik zal even een aantal basale dingen daarvan noemen. Homeostase is in de jaren ’30 van de vorige eeuw door een bioloog, nou ja, eigenlijk is die term gebruikt voor het eerst. Walter Bradford Cannon was dat. Die heeft dat uitgewerkt op feitelijk celniveau binnen de biologie. Wat hij eigenlijk liet zien is dat je vanaf de werking binnen een cel tot aan, nou ja, hij deed het binnen organen, maar ook orgaanstelsels en dat kun je verder trekken, dat laat ik zo even zien. Hoe, je zou kunnen zeggen, nou ik noem het maar even entiteiten. Dus laten we zeggen één cel, dat noemen we dan even een entiteit. Die open is voor de omgeving, niet open voor alles, maar dat wordt ook wel semipermeabel genoemd. Semipermeabiliteit van een cel. Die zit in een context en die oefent zijn functie uit, in open uitwisseling met die context. En alle levende entiteiten, dus organismen of organellen of cellen, zijn voortdurend bezig, als je deze lijn van gedachten binnen homeostase volgt, zijn bezig om in een constant veranderende context, de functie te behouden. Dus als je nu zonder jas naar buiten zou lopen en je zou een half uur stil gaan staan, dan heb je waarschijnlijk nog steeds een lichaamstemperatuur van misschien net iets onder de 37 graden. Terwijl als je hier blijft zitten in de ruimte, heb je dat ook. Terwijl de context compleet anders is. Dus je lichaam moet ook totaal andere processen of heel anders zijn processen gaan inrichten, omdat je anders onderkoeld zou raken en zou sterven. Maar ons biologisch organisme is zo ingesteld dat je kunt dealen met die veranderende context. Koorts is ook zo’n voorbeeld. Eigenlijk waar het in homeostase om gaat, is dat er een samenhangend geheel is, een systeem, die heeft delen en die interacteren met elkaar. Open of gedeeltelijk open. Met een specifieke functie. En als je die twee laatste samen neemt, dan is eigenlijk in homeostase, dat mechanisme is in ons lichaam aan de gang, op het moment dat de entiteit, waar we naar kijken, een cel of een orgaan, zijn functie moet behouden terwijl die in open uitwisseling met andere gehelen functioneert. En eigenlijk als je die metafoor gebruikt, of dat perspectief gebruikt, zou je kunnen zeggen is het, het atomaire, het machine-, het politieke- en het transhandelen te begrijpen. Omdat je zou kunnen zeggen, het is zeker atomair, want het gaat over, laten we ons even beperken tot een cel, het gaat over de cel en dat is dan, zou je kunnen zeggen, de entiteit waar het over gaat, het begrensde. Die is in contact met het andere. Maar op het moment dat je één abstractieniveau daarboven gaat, je zit niet meer in de cel, maar je zit bijvoorbeeld in een orgaan. Dan heb je niet meer te maken met een cel uit de nieren maar met de nier, dan is de nier de entiteit in de context. Dan zit je eigenlijk een abstractieniveau hoger. Je zou ook kunnen zeggen op het niveau van de cel is het transhandelen met de andere cellen in de nier. Die samen het geheel vormen van de nier. Maar de nier is weer onderdeel van een orgaanstelsel. En het orgaanstelsel is weer onderdeel van ons als organisme. En ons organisme is onderdeel van een organisatie. Is onderdeel van een samenleving, nou zo kunnen we verder gaan. Eigenlijk zou je daarmee kunnen zeggen; Je kunt het atomair bekijken, je kunt het trans bekijken, dan ga je naar een hoger niveau van abstractie. En dan kun je ook nog kijken naar; welke kant ga ik dan de relatie op bekijken, ga ik dan kijken wat de invloed van de context op de cel is of van de cel op de context. En wat is dan eigenlijk de aard van de uitwisseling van de een naar de ander of van de ander naar de een. Zo zou je alle vier de perspectieven binnen homeostase kunnen gebruiken. In een steeds opklimmend groter geheel van functionerende entiteiten.

Deelnemer: “En is dat ook bijvoorbeeld wanneer een deel van het lichaam ziek is, dat dat zijn weerslag heeft op bijna alle andere.”

Ja, inter-connectiviteit. En zo zien wij bijvoorbeeld ook in actieonderzoeken, we doen veel actieonderzoeken op morele weerbaarheid. Die hebben heel vaak een aanknopingspunt, dus ze komen bij ons binnen op een andere as. Heel vaak fysiek. Of bijvoorbeeld mentaal. Het probleem komt psychologisch binnen en dan blijkt het van morele orde te zijn. Daar ga ik straks ook op in hoor. Maar dat klopt, dat kan in het organisme, maar wat ik bijvoorbeeld ook zie, dat er gekeken wordt naar een organisme. Bijvoorbeeld een collega binnen de politie die een posttraumatische stressstoornis heeft, waardoor de groep niet meer functioneert. Dan ben ik altijd heel alert, want het kan niet zo zijn, dat een groep niet functioneert door één persoon. Ook dat heeft te maken met de dynamica net binnen de groep. Het werkt ook de andere kant op. Het is niet alleen maar zo dat het kleinste geheel effect heeft op groter, maar groter heeft ook effect op kleiner. En alle kanten op. Dat maakt ook dat het van belang is, om iedere keer, beide kanten op te switchen in perspectieven. Je zou ook kunnen zeggen dat je dan van trans naar atomair of andersom gaat. Maar in homeostatische principes kijk je naar grotere en kleinere gehelen.

Deelnemer: “Is dit ook waar Kunneman het over heeft, met het invouwen en uitvouwen? Die nieuwe menswetenschapper?”

Ik weet onvoldoende van Harry Kunneman, maar ik weet dat sinds hij zich is gaan verdiepen in de biologie, is hij deze uitstap gaan maken. Ik ken hem niet goed genoeg om dat zo te kunnen zeggen, maar mijn idee is van wel. Het is van dezelfde orde. Ja.
Delen van gehelen, eigenlijk heb ik het net al kort gezegd, het begint ook nog binnen een cel, want je kunt veel kleiner kijken dan de cel. Maar goed, en zo verder door redenerend in grotere gehelen. En wat we weten uit onderzoek, niet alleen biologisch onderzoek, is dat er een seintje wordt afgegeven op het moment dat de functie onder druk staat. Dat kan ook indirect zijn, want het kan bijvoorbeeld zo zijn dat door een virusinfectie, dat cellen de temperatuur gaan verhogen, of nee, bacteriële infectie, de temperatuur gaan verhogen om af te kunnen rekenen met lichaamsvreemde stoffen die niet goed tegen hogere temperatuur kunnen. Dan is niet zozeer het werken van het systeem om dat naar buiten te krijgen het seintje, maar het feit dat je koorts krijgt. Dat is dan het seintje. Dus het blijkt op een iets ander niveau, maar er wordt wel een seintje afgegeven. Eigenlijk worden voortdurende seintjes afgegeven op het moment dat de functie niet goed onderhouden kan worden. Want die hogere temperatuur is wel heel goed voor het wegwerken van de bacterie, maar niet zo goed voor het in stand houden van allerlei andere lichaamsfuncties, want dat gebeurt met eiwitten en die denaturaliseren op het moment dat het hoger dan een bepaalde temperatuur komt. Dan slaat het systeem op tilt. Nou, op tilt slaande systemen zijn altijd interessante aanknopingspunten dat er iets in het systeem niet klopt. Wat opgaat op lichamelijk niveau, bijvoorbeeld voor die 37 graden, is ook aan de orde op een ander niveau als het gaat om het niveau van het organisme. We weten uit de sociale psychologie, dat systemen met name op tilt slaan, een individu, op het moment dat waarden worden geraakt. Dat roept een emotionele respons op. Dat is eigenlijk een signaal dat onze functie als organisme op waardenniveau zit. Daar kan ik nu niet al te lang op doorgaan, gezien de tijd, ik heb ook nog kort even een filmpje voor jullie. Ik wilde eigenlijk een casus aflopen, maar die ga ik alleen nu even laten zien, dus ik laat heel kort even een filmpje zien, gewoon van YouTube. Met een casus die we allemaal wel hebben meegekregen. Dat wil ik jullie eigenlijk niet onthouden, misschien hebben jullie het wel gezien hoor, maar dan kunnen we het vanuit een bepaald perspectief bekijken. We zullen daar geen antwoorden op kunnen genereren. Maar eigenlijk als je die vier perspectieven naast elkaar zet, ik zou jullie willen oproepen om straks naar het filmpje te kijken, vanuit die vier, eigenlijk die drie punten die ik nu aan ga geven. Als je wilt kunnen schakelen en als je veronderstelt dat binnen professionaliteit het dus eigenlijk noodzaak is dat je kunt schakelen, zijn er een aantal dingen om in de gaten te houden, als we de homeostatische principes daarbij willen volgen. De eerste is de focus: dat je altijd bewust bent dat je moet in- en uitzoomen. De vraag stellen van waaruit is dit geheel opgebouwd en van welk groter geheel maakt het deel uit. Wat zie je als je in gaat zoomen, waar is een entiteit uit opgebouwd. Wat zie je als je kijkt in welke context het zit, welk geheel vormt het dan met de andere entiteiten. De relaties tussen de gehelen zijn heel erg belangrijk. Welke aard bijvoorbeeld, die is horizontaal, die gaat tussen entiteiten van dezelfde grootte zou je kunnen zeggen. Tussen mij en mijn chef en mijn chef en mij. En verticaal, namelijk welke richting gaat het op, van het grotere geheel, van de context naar de cel of van de cel naar de context. Van mij naar bijvoorbeeld mijn afdeling of van mijn afdeling naar mij. En de onderliggende drijvers, want het gaat blijkbaar om het behoud van functies of functionaliteiten. Dat wat disfunctioneel lijkt op het ene niveau is misschien wel functioneel op het hogere niveau en andersom. Het is altijd belangrijk om af te vragen hoe iets zich openbaart voor een bepaalde entiteit maar wat betekent het in de context van het grotere geheel. Misschien is dat wel een functie van het grotere geheel. Dat hoeft het niet te zijn, we kunnen koorts krijgen, maar soms is het wel een functie. Nou überhaupt dat je afvragen door zo te kijken, kan helpen. We hebben net al gezien, wanneer komt er een seintje op het niveau van een organisme, we weten in ieder geval vanuit de sociale psychologie dat als waarden onder druk komen te staan, dat er dan een emotionele respons ontstaat. Maar wanneer geeft een organisatie een seintje.

– Start geluid video-
“Het vergt ongelofelijk veel moed om binnen de eigen organisatie misstanden aan de kaak te stellen. En we zien dat van tijd tot tijd. Van de week hebben we een motie aangenomen om één van de klokkenluiders te beschermen. Binnen de Nationale Politie zijn een aantal klokkenluiders opgestaan die zaken als intimidatie, aanranding, discriminatie aan de kaak hebben gesteld. En ik krijg grote zorgen voorzitter over de wijze waarop de top daarmee omgaat. Dus meneer X, mevr. X en vele anderen worden op die manier monddood gemaakt. Ik wil daar graag op korte termijn een debat over en specifiek voorzitter over de wijze waarop ermee wordt omgegaan binnen de Nationale Politie en de wijze waarop deze mensen beveiligd en beschermd worden.
Voorzitter: De heer.. namens het CDA.
Ik wil ook graag…
– Einde Video geluid-

Waarschijnlijk hebben jullie er allemaal wel iets van meegekregen. Als we ervan uitgaan dat hier ook sprak is van homeostase, misschien wel een homeostatische kettingreactie. Een organisatie en individuen daarin. Dan is het in ieder geval een exercitie van mijzelf op dit moment om te focussen en de relaties te begrijpen en de onderliggende drijvers in beeld te brengen. En dan te kijken wat er verschijnt als het gaat om het, eigenlijk het thema van diversiteit en discriminatie binnen de politie. Ik kijk ook naar de tijd want ik wilde jullie eigenlijk vragen om, Roept dit direct iets op? Als ik het filmpje laat zien. De thematiek kennen jullie uiteraard. En deze drie punten. Is er dan al iets waarvan je zegt, o, dat vind ik opvallend? Of dat zie ik gebeuren.

Korsten: “Ik vroeg me wel meteen af want we hebben nu eigenlijk één iemand aan het woord gehoord. Ik was dan eigenlijk wel benieuwd geweest wat dan die eerste reactie van het CDA zou worden. Ik heb verder het filmpje niet gezien. Want ik kan me voorstellen, als er dan een reactie komt, dat je dan kan gaan zien van, raken dan gebieden in de clinch met elkaar. Dat de één iets op een bepaald niveau zegt en de ander, nou ja, hoe dat dan werkt.”

Nou, het ging mij eigenlijk niet zozeer om de discussie die daar ontstaat. Want feitelijk wat er dan ontstaat is dat alle andere partijen geven aan: wij vinden het wel van belang maar willen geen apart debat. Het moet gewoon in het A.O., het algemeen overleg politie. Iedereen wil het bespreken, maar ze vinden het niet voldoende voor een apart debat. Ze willen dat uitstellen voor het algemene overleg.
Het was meer om te laten zien dat er ook in maatschappelijke context wordt er dus aandacht gevraagd voor de wijze waarop de politietop omgaat met deze kwestie. Waarschijnlijk hebben we daar allemaal wel beelden bij. Mensen die bij de politie zitten krijgen daar iets meer van mee dan de mensen daarbuiten, maar ook als burger word je daar natuurlijk mee geconfronteerd. Als je dan dit mechanisme daarop loslaat, zijn er dan dingen die je opvallen of waarvan je denkt of vragen die opgeroepen worden? Dat was eigenlijk mijn vraag aan de groep.

14:00 – 14:30 uur Peter Sonderen lector Theorie in de Kunsten ArtEZ

LEES MEER >

Afsluitende beschouwing ter gelegenheid van het Innovatieproject ‘Het Andere’ door Peter Sonderen, lector ‘Theorie in de Kunsten’, ArtEZ. Uitgesproken op 20 12 2019, Politieacademie Warnsveld.

Het andere II:
interactie en intra-actie, een uitgeleide met Barad
Peter Sonderen

Her-nemen
In deze uitleiding of uitgeleide keer ik terug op het dynamisch theoriebegrip dat ik hierin introduceerde. In relatie tot de verhouding tussen theorie en praktijk konden we vaststellen dat theorie ook zelf een praktijk is, een activiteit, een handelen. Dit wordt onder , meer gemotiveerd door het gegeven dat het begrip theorie in oorsprong verbonden is met zien en waarnemen, en ook met een actieve vorm van onderzoeken. Bij theorie gaat het ook om het met eigen ogen aanschouwen, met het zelf zien, kortom met autopsie. Daarnaast speelde het idee van een wederkerigheid in het kijken. Wat wordt gezien is ergens door voortgebracht en wordt misschien alleen maar zichtbaar doordat we ernaar kijken. De detectiveroman die gelijk opkwam met de nationale politie in de 19de eeuw, was ondenkbaar zonder de uitvinding van het recherchewerk van de politie, maar ook omgekeerd, de detectiveroman heeft de politie mede publiek geopenbaard. Kunst en politie zijn gelijktijdig geboren en hebben meer verwantschappen dan we op het eerste gezicht zouden vermoeden. De uitdaging is nu om de huidige aanrakingspunten van kunst en politie verder te onderzoeken. Ze komen samen in het drempelgebied van de maatschappelijke orde; de kunst die deze orde altijd wil doorbreken of bekritiseren, de politie die de orde wil handhaven, hoewel orde ook aan verandering onderhevig is. Zo gezien veronderstellen politie en kunst elkaar. Beide delen een zelf geformuleerde maatschappelijke verantwoordelijkheid en precies daar kunnen ze elkaar in ieder geval zoeken en mogelijk vinden.

Her-zien
Zoals uit het voorafgaande duidelijk is geworden is dat voor zowel kunst als politie handelen cruciaal is. Kunst is vooral gericht op een maken, politiewerk op een doen. Beide zijn dus op verschillende wijze verbonden met de praxis; sterker nog, beide zijn een praxis, een combinatie van theorie en praktijk, een praktijk van denken en doen. Gedurende de ‘vierdaagse’ tocht van dit project hebben we kennis gemaakt met verschillende vormen van handelen. Vandaag staat het ‘trans-handelen’ centraal. Een merkwaardige en wat ongemakkelijke term. Toch is dat onbehaaglijke niet zonder betekenis omdat het begrip iets wil uitdrukken wat zich momenteel in steeds verhevigde mate naar voren dringt: het doordringen van de technologisch-digitale wereld in ons materiële lichaam/geest, in ons ik dat, tot voor kort en al geruime tijd, onze eigen metgezel leek. Het ‘ik denk’ dat al onze voorstellingen begeleidt (Het ‘Ich denke’… ‘muß alle meine Vorstellungen begleiten können’ want anders waren het niet mijn eigen verbeeldingen, zoals Immanuel Kant @Adam graag een hyperlink toevoegen aan de naam met deze site https://www.textlog.de/32427.html het uitdrukte) wordt ‘overgenomen’ of ‘vervangen’ door nieuwe identiteiten die andere entiteiten produceren waarin het ‘ik denk’ tot een ‘het denkt’ lijkt te transformeren. Een minder geprononceerd subject verbindt zich met allerlei agents (zie de verwantschap met de ‘agent’!). Het besef dringt dan ook steeds meer door dat we als subjecten met allerlei andere voertuigen, handelaars, doeners of agents verbonden zijn en bepaald worden. Als we de Amerikaanse filosofe en natuurwetenschapper Karen Barad volgen moeten we daarbij niet langer spreken van interacties maar van intra-acties. Dit is geen flauwe woordspeling maar een neologisme dat tot uitdrukking wil brengen dat wij, en dat geldt voor alle dingen die met elkaar in verband staan, pas tot uitdrukking komen in een relatie. Adam Kleinman legde haar gedachte als volgt uit: ‘…we hebben altijd gedacht dat de wereld uit discrete objecten bestond, en dat interacties tussen individuen gebeurden die al voor de uitwisseling bestonden.’ Maar wat als precies het omgekeerde gebeurt, namelijk ‘…dat individuen bestaan vanwege het bestaan van de gegeven interacties en verder dat zelfs materie als fenomeen bestaat, dat wil zeggen als materialisatie van relaties?’ Kleinman stelt vervolgens: ‘… [deze] theorie ondermijnt uiteindelijk niet alleen de substantie van materie zoals we het kennen maar ook de dichotomieën tussen natuur en cultuur, dier en mens, vrouw en man, en ook de sociale praktijk van wetenschap en de aard van de ethiek.’ Zo geredeneerd zijn kunst en politie ook relationele verschijnselen die tot verschijning komen vanuit de relatie.  Het belang van Barad’s opvatting is dat we dus niet langer vanuit tegenstellingen of binariteiten moeten redeneren maar vanuit verbondenheid. Dit zou kunnen betekenen dat confrontaties zoals deze nu naar buiten worden gebracht tussen bijvoorbeeld politie versus misdadigers, politie versus boeren, politie versus kunst alleen vanuit een bepaalde opvatting of blikrichting opgeroepen worden, en dus uitgaan van dualisme. Dingen, situaties, agents, entiteiten krijgen met andere woorden hun identiteit, hun grens, hun bepaaldheid in de relaties en zijn dus niet van tevoren al bepaald of gegeven. Barad leidt dit onder andere af uit de kwantumtheorie waarin het observerende bepaalt wat er te zien is, wat er tevoorschijn komt. De dingen die iets bekijken brengen iets tevoorschijn door henzelf, in relatie tot het andere object. De gebruikte observatieapparatuur bepaalt wat er te zien is en kan niet los gezien worden van het te bestuderen object; het is daarmee niet objectief, dat wil zeggen niet ‘detached’ zoals de gebruikelijke wetenschappelijke distantie bepaalt. Deze inzichten leiden er ook toe dat we op een andere manier naar ons eigen handelen kunnen kijken.

Be-handelen
Wanneer we het voorgaande terugbrengen naar het onderwerp namelijk hoe politie en de kunst zich verhouden tot verschillende manieren van handelen, kunnen we nu zeggen dat ook handelen zelf een ‘agent’ is dat dingen, grenzen en verhoudingen tot verschijning brengt. In de tweede bijeenkomst van Het Andere op de politieacademie in Apeldoorn zagen we dit ook in een sterk vereenvoudigde en meer psychologische vorm terug: hoe interpreteer je bepaalde gefilmde handelingen/gebeurtenissen? Wat zie je wel, wat zie je niet? Welke verbanden worden er gelegd? Via welke media kijken we? Aangezien kunstenaars en politiemensen beide mensen zijn waren de oefeningen in ooggetuigen(issen) ook ongeveer hetzelfde. Deze lijken echter meer gebaseerd op waarnemingspsychologische inzichten dan op het idee van intra-action zoals Barad het bedoelde. Zij is veel meer gericht op de epistemologische kant van de intra-actie, te weten hoe wij de wereld kunnen kennen. Toch lijkt het begrip ook toepasbaar op de psychologie van de waarneming. Want over dat laatste gaat het bij politie en in de kunst vaak: over de esthetica, over het zien en duiden van het zien. Esthetica gaat dan niet over schoonheid maar over zichtbaarheid. Het begrip dat afgeleid is van het Griekse begrip ‘aisthesis’ betekent letterlijk waarneming. Waarneming is bovendien ook een mooi filosofisch Nederlands woord dat niet alleen gaat over wat je ziet maar ook over wat je aanvaard als echt: je neemt iets voor waar aan. Waar en waarde worden in waarnemen verbonden. Maar ook de betekenis van waar in de zin van koopwaar, handelswaar, en dergelijke schemert hierin door. Waar wordt zodoende verbonden met het begrip materiaal dat in een waar wordt verondersteld. Iets is een waar. Zo is waarnemen een sterke term in het Nederlands die je moeilijk in het Engels kunt vertalen. In het Duits hebben we nog ‘wahrnehmen’, maar in het Engels wordt het al snel zoiets als perceiving, seeing, en viewing. Deze begrippen vooronderstellen heel andere betekenislagen. Waarnemen is dus ook een handelen. Je kijkt naar iets om het voor waar aan te zien en het daarmee betekenis te geven. Dit was ook aspect dat op de 3e dag van het project aan de orde kwam, zij het in een heel andere vorm. In een workshop van oud-politiek tekstschrijver Margriet van Lith moesten de deelnemers improviserend een toespraak maken die telkens voor een andere groep toehoorders moest worden gemaakt.  Hierbij leidt het voor-zien, het van te voren inschatten van de aard van de toehoorders, tot andere taal en tot andere taalbeslissingen. Hier zien we ook de werking van de retorica naar voren komen, de redenaarskunst, die de taal bezigt die de toehoorders kunnen verstaan en gebruiken. Hier spreekt dan ook de politiek die net als de politie de polis als centraal woord en vertrekpunt heeft. Politeia, polis en politie liggen in elkaars verlengde. Taal bezigen is dus ook een handeling. Met taal bepaalde doelen nastreven ligt ten grondslag aan de politiek (overtuigen en getuigen). Daarnaast is er een toegenomen zichtbaarheid van de politiek (weer een esthetica), een behoefte om zo veel mogelijk waargenomen te worden, wat in de huidige digitale wereld natuurlijk helemaal mogelijk is geworden, of liever, door de zichtbaarheid van de digitalisering.

Af-handelen
Misschien heb ik niet alle handelen van dit project besproken maar wanneer we terugkeren naar het oorspronkelijk idee van de ander, kunnen we concluderen dat de ander of het andere altijd al deel uitmaakt van onszelf. We maken het andere echter ook telkens anders omdat we zelf fenomenen zijn van een verbinding met het andere. Als we over de dingen en onszelf nadenken, en dat doen we misschien niet zo vaak, dan kan blijken dat het andere toch altijd anders is dan we dachten. En daar kunnen we alleen achter komen als we handelend denken en denkend handelen. Daarbij helpt de kunst, misschien wel de kunst van het handelen.

14:30 – 14:45 uur Pauze
14:45 – 15:15 uur  Discussie o.l.v. Laura van Grinsven

LEES MEER >

Laura van Grinsven heeft deze reflectie op Innovatieproject ‘Het Andere’ geschreven vanuit haar positie als moderator tijdens het Eindsymposium van het project ‘Het Andere’ op 20 december 2019.

Anders doen-denkenFragmenten van het symposium ‘Het Andere’ Door Laura van Grinsven

‘Mag ik gaan?’
klinkt het tijdens de collectieve performance van het kunstenaars duo Korsten & De Jong, tevens de initiatiefnemers van het project ‘Het Andere’. Nee, de voorlezer van de vraag wil niet echt gaan. Ze leest van het script met uitspraken, e-mails, gesprekken, discussies, stukken uit lezingen, overpeinzingen van het duo en flarden van citaten uit gelezen teksten. Het script representeert de inhoud van het project, tevens de context, het toont impliciet diegene die een cursus gaf, die interessante dingen toegevoegde aan het gesprek en zelfs diegene die graag naar huis wilde. Op het afsluitende symposium lezen de participanten voor van dit script. De woorden zijn schijnbaar willekeurig geordend en vormen een nieuw narratief. Soms per toeval komt een tekst uit de mond van de oorspronkelijke eigenaar, zoals enkele de citaten uitgesproken door Lector Sonderen. Toch doet dat er eigenlijk niet toe. Tijdens de performance beweegt de groep als één lichaam, bewerkstelligt door het script dat de belichaming is van de dynamiek van de afgelopen bijeenkomsten.

‘Als we reflecteren in een performance wordt het weer te hermetisch.’

Dat deze groep mensen samen één lichaam vormen is bijzonder. Dat lichaam is namelijk opgebouwd uit twee radicaal andere groepen, want anders dan een educatief doel lijken een politieacademie en een kunstacademie op het eerste gezicht weinig overeenkomsten te hebben. Het is een interessante stap om samen te werken en het onderwerp ‘Het Andere’ uit te diepen en het daarnaast in het samenwerken met die ander te praktiseren. Hiermee wordt het een praktische theorie, een doen-denken.

‘We willen met deze ontmoeting met de politieacademie een soort grensoverschrijdend gedrag gaan vertonen. We noemen dit Cross Border Activities waarbinnen verschillende partijen samen handelen.’

In de vraag naar wat ‘Het Andere’ dan is, zit het idee van ‘het hetzelfde’ of een ‘eigenheid’ besloten. Het denken in dergelijke afgesloten categorieën is veelvoorkomend en volgens veel hedendaagse denkers zeer problematisch. Naast het denken in ‘andere bevolkingsgroepen’ of ‘andere culturen’ die dan ook vaak weer een waardeoordeel opgeplakt krijgen, is het probleem nog veel dieper gegrond in ons denken en onze maatschappelijke ordeningen. Zo spreekt Bruno Latour in zijn ‘we zijn nooit modern geweest’  bijvoorbeeld over het gat in de ozonlaag, en hoe wetenschappers, uit verschillende disciplines, zoals milieustudies, politiek en industrie, het probleem steeds alleen vanuit hun eigen hokje bekijken. Zonder een vergaande samenwerking met de ANDERE hokjes is een oplossing van het probleem onmogelijk. We moeten dus anders gaan denken over Het Andere, we moeten gaan inzien dat de wereld waarin wij leven, inclusief wijzelf, relationeel zijn. We zijn verbonden, en alleen vanuit die verbondenheid te begrijpen.

‘Dus nou, we hopen elkaar niet te ontrafelen, maar misschien wel te berafelen. Misschien dat we een beetje in elkaar gerafeld raken. Dat zou mooi zijn. Dus wat er dan gebeurd in die ontmoeting, dat interesseert ons.’

Alle lezingen op het slotsymposium raken het belang van het denken in termen van relatie aan. Sandra Bedaf toont aan hoe zorgrobots gebouwd door louter technici de plank compleet misslaan, omdat de sociale, culturele en ethische context van een zorghandeling dn buiten beschouwing wordt gelaten. Zo is bij het aangeven van een glas niet alleen het bereiken van het doel belangrijk, maar ook de kleine draaiing van de robot naar de patiënt, die een non-verbaal contact tot stand brengt, blijkt van essentieel belang. Ook hier is samenwerking tussen gedragswetenschappers, ethici en technici noodzakelijk voor een goed resultaat.  Lector Peter Sonderen onderbouwt dit gegeven vanuit de theorie van de intra-actie van Karen Barad. Lector Annika Smit vergelijkt de onderlinge afhankelijkheid van het eigene en Het Andere met een homeostase, een theorie over de intra-connectiviteit tussen een cel en de omgeving van de cel. En Nishant Shah, laat zien hoe individu en technologie niet zo radicaal van elkaar gescheiden zijn als het lijkt. Technische ontwikkelingen beïnvloeden onze manier van zijn, zoals bijvoorbeeld hoe onze invulling aan een herinnering verandert. Herinnering is niet meer een veranderlijk iets, maar een toetsbaar gegeven door de registratie van ons dagelijks leven, denk aan de vele foto’s video’s, stappentellers en bewegingsvolgers, alles wordt bewijsmateriaal. De mens is niet ‘de ander’ van technologie. De mens verinnerlijkt technologie in het denken en het doen. Op vergaande wijzen zijn we met technologie verstrengelt.

‘Dat de politie steeds vaker camera’s op het lijf draagt bevestigd deze nadruk op getuigenis, want de ander kijkt mee. De camera kijkt mee naar de situatie maar werkt ook als een ander die kijkt naar jou kijken en handelen als politieman of -vrouw. Het aantal ooggetuigenissen wordt hiermee verveelvoudigd. Het derde oog waarmee eerder een innerlijk zien werd aangeduid is nu verandert in het oog en het oordeel van de ander.’

Hoe kan deze bewustwording van het probleem van het gecategoriseerd denken verandering bieden in zowel in de politie- als ook in de kunstopleidingen? Hoe kan dit denken verder uitgediept worden en hoe kan het tot handelen omgezet worden? Het project van Kosten & De Jong laat als zien dat door denken en handelen samen te voegen, er direct beweging mogelijk is. Hoe kan een dergelijk doen-denken vervolgens verduurzaamd worden? Deze vorm van steeds overdenken kan niet louter door een individu plaatsvinden. De ander is nodig voor een verschuiving, om beweging te veroorzaken. Juist in de relatie, in de samenwerking ligt de oplossing. Het samen denken-doen en steeds verschuiven moet in de praktijk van alledag worden ingebed. Het gaat daarbij niet om een oplossing, maar om steeds betere vragen te stellen, meebewegend in de tijd.

‘Het is work in progress voel je dus vrij om te becommentariëren.’

De deelnemers van het project ‘Het Andere’ zijn samen in het proces een beetje verschoven. Ze zijn in ieder geval wat in elkaar geschoven, ze zijn voor de periode van het project een onderzoeksgroep geworden en zelfs tijdens de performance voor een moment één denkend lichaam. ‘Mag ik gaan?’ is dan opeens een vraag uit een ander tijdperk.

‘Ja, haha.’

arrow